Frans van Steenwijk (1715-1788) was voldoende bemiddeld en door zijn 'voedstervader bij uitersten wil met Fl. 40.000,- bedeeld, kon zich zijn leven lang uitsluitend aan de poëzy wijden. Na eenige gelegenheidsverzen uitgegeven te hebben, zette hij zich in 1741 aan het vertalen van een fransch treurspel, 2 jaren te voren was, verbeterd, met zang, danskunst en vliegwerk versiert, Andromeda verschenen, een treurspel in 5 bedrijven (...). Later schreef hij alleen oorspronkelijke treurspelen, geheel op fransch-klassieke leest geschoeid: 5 bedrijven in alexandrijnen, die in zijn "Ada, gravin van Holland" door Corver zoo "straf" geacht worden, "dat geen van zijn troep (ze) onthouden kon". (...) Gespeeld werden zijn stukken, behalve Ada, weinig. Ter afwisseling bood hij aan het kunstlievend publiek zijner dagen een paar heldendichten: Gideon, breed en langdradig, maar door zijn bentgenooten L. Pater, Bern. de Bosch, Nic. Simon van Winter, S. Feitema en Hoogvliet met lofdichten ingeleid, en het nog omvangrijker en armelijker dichtstuk "Klaudius Civilis"." Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 9, pp. 1066-1067.Olivier Porjeere (1736-1818) predikant te Abcoude, Delfshaven, Alkmaar, te Wijckel, te Winkel, wederom te Alkmaar. Tijdens zijn eerste verblijf te Alkmaar deed hij mede aan de patriottenbeweging, toen het door het "Patriottisch Gezelschap" bekroonde zangstuk op het afsterven van v.d. Capellen van den Pol 1 nov. 1784 was uitgevoerd, verscheen (...) "Myne gedagten na het concert, ter aandenking aan" enz. Of zijn vertrek van 1787 (uit Alkmaar) verband hield met de politiek? Bij zijn kerkeraad deed hij slechts 'zeer gewichtige' redenen gelden, en burgemeestereren verklaarden 1 november in de vroedschapsvergadering, dat zij tevergeefs getracht hadden hem van zijn voorgenomen afstand te doen afzien. (...) Van het Haagsche dichtgenootschap verwierf Porjeere in 1776 een zilveren medaille met zijn vers: "De heilzame invloed der dichtkunst op den godsdienst", en in 1992 een gouden voor zijn dichtstuk; "De nederlaag van Sanherib" (...). Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 2, pp. 1121