Uit de inleiding:
“Toen ik het verzoek van de uitgever kreeg een vervolg op mijn Borduurkunst-boekje te schrijven, heb ik gedacht dat het misschien wel nut had mijn twintig jaar werkervaring te ordenen en vast te leggen. Ik heb altijd freelance gewerkt, alleen en in wezen experimenteel gewerkt; die ervaringen liggen daardoor in allerlei onderling heel verschillende vlakken: de techniek van het ontwerpen, de kunstgeschiedenis en de sociale achtergronden, de plaats van het borduren in onze hobby-decennia en een aantal persoonlijke en deels anekdotische facetten. Dee dagboek-formule maakte het mij mogelijk al die gevarieerde facetten in een gericht kader te verwerken en ik hoop dat ‘Borduurkunst II’ daardoor voor u een makkelijk verteerbare en toch informatieve gids voor het komende borduurjaar zal zijn.” (citaat van de auteur)

“Twintig jaar lang beoefen ik nu het borduren als vak. Daarvoor en van af al vóór ik op mijn vijfde jaar naar de echte school gestuurd werd, heb ik ook altijd geborduurd. Als klein kind bij onze huisnaaister, juffrouw Haver, die bij een enorme houten doos met talloze vakjes zat, vakjes vol knopen, garen, restjes kant en pailletten. Daarna in de vakanties, die eigenlijk voor mij nooit denkbaar waren zonder een borduursel dat van tevoren even zorgvuldig werd klaargelegd als het opgespaarde Karl May boek, en een even grote plaats innam als mijn levenslange andere hobby-liefde: de paardrijderij. Na school resulteerde dat alles in een meer serieuze studie van het borduren, o.a. via de Royal School of Needlework in Londen.” (Overgenomen uit de inleiding)