Mahatma Gandhi werd op 30 januari 1948 door drie kogels gedood. De schoten maakten een einde aan een leven dat in het teken stond van de strijd voor het welzijn van de mensheid in het algemeen en dat van de onderdrukten en kanslozen in het bijzonder.
Gandhi zei en schreef herhaaldelijk dat hij de wereld niets nieuws te vertellen had. Hij experimenteerde met de waarheid. De principes die hij daaruit distilleerde formuleerde hij zo helder en eenvoudig mogelijk en paste hij toe in het leven van alledag.
Gandhi streed tegen geweld, de honger en de sociale ellende - problemen die we ook in onze wereld nog overal tegenkomen. Geweldloos verzet tegen onrecht en ongelijkheid, geen willoze onderwerping aan de wil van hen die het kwade doen, is hetgeen waartoe Gandhi ons oproept.
Hij stond kritisch tegenover de verspillende op uiterlijk vertoon gerichte manier van het leven in het Westen. Hij voorspelde problemen als gevolg van de ongebreidelde zucht naar materialistische vooruitgang ten koste van natuurlijke grondstoffen en energiebronnen. Het is velen inmiddels duidelijk geworden dat we niet kunnen doorgaan met het aantasten en uitputten van de natuur.

Of Ghandi een dromerige idealist of een geïnspireerd profeet was, kunnen we ons misschien afvragen. Zeker is dat zijn gedachten voor de mens van onze tijd een regelrechte uitdaging vormen. Thema's als persoonlijke moed, leiderschap, gelijkheid, maar ook economie, technische vooruitgang en beschaving worden in dit boek toegelicht aan de hand van commentaren van Gandhi.