Op een ochtend wordt Babe, een zeer bekende en imposante verschijning in de Newyorkse jetset, wakker in een vreemd bed. Ze ligt niet tussen haar vertrouwde zachte lakens en op haar met jasmijnkruiden gevulde donzen hoofdkussen. Deze lakens zijn stroef en steriel.
Niet alleen het bed is vreemd, alles is vreemd; haar ouders lijken jaren ouder en zelfs de bomen op straat schijnen wonderbaarlijk snel gegroeid te zijn. Haar beginnende verwarring slaat om in paniek als ze zich realiseert dat ze in een ziekenhuisbed ligt, waar ze niet één nacht heeft doorgebracht, maar zeven jaar....

Zeven jaar in coma. Wie of wat heeft dat kunnen veroorzaken? Is het inderdaad, zoals men aanneemt, een mislukte moordpoging van haar ex-echtgenoot Scottie? Babe gelooft daar niets van en roept de hulp in van de uiterst bekwame en aantrekkelijke inspecteur Vince Cardozo, die zeven jaar geleden met de zaak belast was.

Cardozo is intussen druk bezig met een andere gruwelijke affaire. In een peperduur, leegstaand appartement is het lijk gevonden van een geknevelde en vreselijk verminkte jongeman. Het zwartleren masker over het gezicht van het slachtoffer maakt de moord extra luguber.

In een gezamelijke strijd voor rechtvaardigheid storten Babe en Cardozo zich ook op deze zaak, die het opmerkelijke stel niet alleen dichter bij elkaar brengt, maar ook dichter bij de waarheid. Een waarheid die besloten ligt in de verrotte kern van de decadente jetset; een waarheid die ook beide misdrijven onmiskenbaar verbindt.

Hoe is Babe toch verzeild kunnen raken in die meedogenloze wereld? En wat heeft haar \"ongeluk\" te maken met de gruwelijke moord op de gemaskerde man? In een verbluffende ontknoping laat Edward Stewart de lezer voelen dat de werkelijkheid verder kan gaan dan fantasie.