Henry Herrin, een amateur-speleoloog, en zijn vrouw Cynthia brengen elk jaar hun vakantie door in het Oostenrijkse dorpje Frohnberg, dat bekend is om zijn grotten. Deze grotten behoren tot de bezittingen van graaf Albracht von Frohnberg, die de toegang tot de grotten heeft verboden, omdat er zich instortingen hebben voorgedaan. Henry en Cynthia komen in contact met de graaf, die hen uitnodigt voor een diner op zijn kasteel. Tijdens dit diner vertelt Henry dat hij enkele jaren geleden muurschilderingen in de grotten heeft ontdekt. Daarop krijgt hij toestemming van de graaf zijn onderzoekingen voort te zetten. De graaf is bijzonder gecharmeerd van Cynthia en laat dat duidelijk blijken. Cynthia wijst de attenties van de graaf niet af, integendeel. Ze zoekt steeds zijn gezelschap als Henry in de grotten bezig is. Voor het eerst wordt het huwelijk van Cynthia en Henry bedreigd. Op een van Henry's onderzoekingstochten, waarbij hij wordt vergezeld door Cynthia, de graaf en een jong echtpaar, stort plotseling een wand in, waardoor de toegang tot de buitenwereld wordt afgesloten. In deze situatie, waarin men zich afvraagt of men het er ooit levend zal afbrengen, wordt Cynthia gedwongen een duidelijke keus te maken tussen Albrecht (de graaf) en haar man...
John Christopher geeft in dit boek een boeiende beschrijving van de moeilijkheden die het gezelschap, uitgeput door gebrek aan voedsel en water, op zijn barre tocht door de onderaardse gangen ondervindt op zoek naar een toegang tot de buitenwereld.