-'termen waarvan u de betekenis vindt in dit woordenboek van de gebarentaalwetenschap.

Dit boek is het eerste lexicon van gebarentaalwetenschap, in Nederland en wereldwijd.

Het Lectoraat Dovenstudies van de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht heeft, met vereende krachten een meesterwerk tot stand gebracht. Een joint-effort product, zoals Beppie van den Bogaerde (lector Dovenstudies) het noemt in het woord vooraf.
In dit alfabetisch lexicon vindt u honderden taalkundige termen met uitleg, een wetenschappelijke terminologie voor gebarentalen.

Dit boek is verplichte literatuur voor studenten in het hoger en wetenschappelijk onderwijs die gebarentaal studeren, maar ook voor hen die uit hoofde van hun beroep met gebarentaal te maken hebben, zoals tolken en docenten in het speciaal en regulier onderwijs. Zij kunnen niet om dit boek heen.
Ook ouders van dove en slechthorende kinderen kunnen dit lexicon gebruiken om snel iets op te zoeken over gebarentaal.

Dit lexicon zal in Nederland en België een plaats veroveren bij alle mensen die interesse hebben in gebarentaal, niet in het minst bij doven en slechthorenden zelf.

Jan Nijen Twilhaar stelde dit lexicon samen in opdracht van het Lectoraat Dovenstudies (Hogeschool Utrecht), waar hij als onderzoeker deel van uitmaakt. Hij is tevens als docent taalkunde verbonden aan het Instituut voor Gebaren, Taal & Dovenstudies (Faculteit Educatie). Daarnaast is hij review editor van het tijdschrift Nederlandse Taalkunde en lid van de redactie van Taal en Tongval. Tijdschrift voor variatielinguïstiek. In 1990 promoveerde Jan Nijen Twilhaar aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift over de generatieve fonologie en morfologie van Oost-Nederlandse dialecten. Hij heeft een aanzienlijk aantal boeken en andere publicaties op zijn naam staan.


De auteur van dit naslagwerk heeft in opdracht van het Lectoraat Dovenstudies van de faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht de basisterminologie van de Nederlandse en Vlaamse gebarentaal samengebracht. Rekening houdend met de verschillende theoretische opvattingen van deze nog jonge wetenschap wordt een gemeenschappelijk uitgangspunt gevonden met andere recente uitgaven over gebarentaal en algemene taalwetenschap. In alfabetische volgorde worden in korte lemma's termen, grammaticale en andere taalkundige principes en de basiselementen van de gebarentaal behandeld ingedeeld op basis van plaats, handvorm, orientatie, beweging en het niet-manuele deel. De uitgave is bedoeld voor studenten hbo/wo, die gebarentaal studeren en is bruikbaar als naslagwerk voor tolken en docenten, mede door de uitgebreide bibliografie, de lijst met Engelse termen en internetsites, het handalfabet en overzicht van handvormen. Voor niet-ingevoerde ouders en leraren zal dit boek met een handzame vormgeving meestal te moeilijk zijn.