'De "Zangen uit de Stad Des Doods" zijn voor het grootste deel nog in het ghetto ontstaan. De Joodse tragedie is in hen slechts symbool van het leed, dat millioenen mensen in heel Europa is aangedaan.
In 't bijzonder de Christelijke wereld willen zij de lijdensweg schilderen van een volk, dat, staande aan de afgrond, de hele wereld omvattend en nochtans zonder tehuis, eindelijk, langs de rand van de dood, zich naar het land zijner Vaderen begeeft - of ondergaat!
..... Met deze balladen gedenk ik niet slechts de doden en de weinige overlevenden, die in Wilna, Warschau, Krakau en Bergen-Belsen streden of leden, mijn lotgezellin Anita Distler-Adler of mijn strijdmakker uit de Socialistische Jeugdbeweging "Dror-Habonim" Mordechai Tennenbaum, die, heden ten dage bijna onbekend, de geestelijke vader was van de in het ghetto van Warschau gevoerde verzetsstrijd - ik gedenk ook een onbekenden Feldwebel uit Wenen, Anton Schmid, die door een Duitse krijgsraad tot de dood door de kogel werd veroordeeld, omdat hij vervolgden redde, en die onder een simpel houten kruis aan de rand van het Duitse soldatenkerkhof in Wilna rust - en dan gedenk ik den door waarachtig Poolse geest bezielden pastoor van "Ostra Brama" in Wilna, Andreas Gdowski, die de moed had, ook in moeilijke tijden de Christelijke liefde te betrachten en mensen, die in gevaar verkeerden, in het klooster voor de dood te bewaren! (...)'. In een woord vooraf van dit boek.
Dit boek is een kostbaar document.
Om de inhoud, om het beschrevene, om het gepasseerde.

Uitermate zeldzaam geschrift!
(Wordt niet gevonden op de site Antiqbook).