Wie op een zonnige middag in de drukke winkelstraat Istiklâl Caddesi in Istanboel het terrein van het Nederlandse Consulaat-Generaal betreedt, waant zich opeens in een andere wereld; een oase van rust. Rond een met klinkers geplaveide, negentiende-eeuwse binnenplaats staat daar het ‘Palais de Hollande’. De naam herinnert aan de vierhonderdjarige geschiedenis van het gebouw als huisvesting voor de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigers in Turkije.

Het huidige Palais de Hollande werd in 1858 gebouwd op de plek waar Cornelis Haga, de eerste Nederlandse vertegenwoordiger in het Ottomaanse rijk, zich in 1612 vestigde. Dit was het begin van de diplomatieke betrekkingen tussen Turkije en Nederland. Aan Jacobus Colyer, een van zijn opvolgers, dankt de Nederlandse staat de eigendom van het Palais.

De hoofdaandacht in dit boek gaat uit naar de lotgevallen van de Nederlandse diplomaten en naar hun streven om in Istanboel een prachtig en permanent onderkomen te vinden. Marlies Hoenkamp, historicus, vertelt op aantrekkelijke wijze over de hebbelijkheden en onhebbelijkheden van de Nederlandse gezanten en hun familie, over paleisintriges en ongelukkige liefdes.

De vele prachtige illustraties verbeelden de Turks-Nederlandse geschiedenis op treffende wijze. De tweede druk bevat zes landkaarten, waaronder een van W.J. Blaeu, en een aantal afbeeldingen van onlangs door het Rijksmuseum gerestaureerde schilderijen van de Vlaamse schilder J.B. Vanmour.