Hier aangeboden is een geïllustreerde speciale editie van het proefschrift van de jurist Gerrit Overdiep (1919 – 1998). De titel van de officiële (handels-) editie luidt: Rechtsbescherming van de feitelijke verhouding tussen het onwettige kind en zijn ouders, gezien in het licht dier verhouding in Drenthe.

De tekst van het proefschrift in dit boek is voorzien van twintig extra bladzijden waarop elk een originele door Overbeek met zwarte inkt getekende illustratie is. Op het tweede schutblad een getypte lijst van de illustraties. In de tekst zijn de passages waarnaar de illustraties verwijzen met potlood onderstreept.

Op het schutblad een handgeschreven opdracht in latijn: Docto illustrissimo qui scripsit ista Gerardo Patri illegitimo semina haec dedico. (Aan de zeer geleerde Gerard, die dit geschreven heeft, draag ik deze zaden/inzichten op aan de onwettige vader.?) met handtekening.

Los bijgevoegd zijn:
• Een getekende menukaart voor het promotie-diner (21-september 1955) voor Moeder Overdiep (Droogstempel van S.V.H. Israëls met hoofd in reliëf. Oud papier van Simons-Veerkade -Haag? (Voorloper van papierfabriek EsVeHa)

• Vel papier (11x 16,5) waarop in potlood de tekst voor een heildronk; ‘Het is een groot voorrecht om mee te mogen maken, dat je toch nog je doel den doctorstitel, hebt kunnen bereiken’...verder verwijzingen naar de vader van de promovendus en prof Vrij. enz.

• Vel papier (19,5 x 21) typoscript voor Nederlands Juristenblad, afl. 42, d.d. 3 dec. 1955 blz. 959 en 957. Inhoudende een lovende recensie van het proefschrift.

• Vel papier (20,5 x 29 cm.) typoscript voor Ars Aequi, September 1957. Inhoudende een lovende recensie van het proefschrift.

Over de Schrijver:
Gerrit Overdiep (1919-1998) was een Nederlandse jurist. Hij werd geboren tijdens een verblijf van zijn familie in Zwitserland, waar ze waren vanwege de ziekte van zijn vader, G.S. Overdiep.
Gerrit studeerde rechten aan de Universiteit van Groningen en rondde zijn doctoraal examen af in 1943. Na zijn studie werkte hij eerst bij de rechtbank in Assen, en vanaf 1947 was hij werkzaam bij de arrondissementsrechtbank in Groningen. Hier klom hij op tot president van de rechtbank, een functie die hij bekleedde van 1975 tot 1986. Overdiep viel op door zijn aanpak tijdens conflicten met de Groningse kraakbeweging. Naast zijn juridische carrière had Overdiep een sterke interesse in de geschiedenis en het behoud van historische en landschappelijke waarden in Noord-Nederland. Hij schreef zijn eerste zelfstandige publicatie in 1951, getiteld "De landtrekkers in Drenthe en de wet op de woonwagens en woonschepen." In 1955 promoveerde hij op de rechtsbescherming van onwettige kinderen in Drenthe. Hij publiceerde ook over diverse onderwerpen gerelateerd aan de geschiedenis van Drenthe.

Over de illustrator:
W.H. Overbeek (1913-1994) begon zijn carrière als ambtenaar bij het Openbaar Ministerie in Groningen en werkte later in Assen. Tijdens de oorlog was Overbeek betrokken bij een clandestiene uitgeverij, opgezet door A.Th. Mooij (A. Marja), W.H. Nagel (J.B. Charles), en hemzelf onder zijn pseudoniem Marten Drossaard. Deze uitgeverij publiceerde in 1944 de Volière-reeks, een twaalfdelige serie van bibliofiele werken, bestaande uit elf bundels, waarvan nummer 9/10 een dubbelnummer was. H.N. Werkman was doorgaans verantwoordelijk voor de druk en het ontwerp van deze reeks. Als Marten Drossaard leverde Overbeek de bijdrage ‘Ter kennismaking’, aan de Volière-reeks’. Na de oorlog vervolgde hij zijn loopbaan als officier van justitie in Utrecht. In 1946 was hij voorzitter van het tribunaal te Assen. Van 1955-1978 was hij hoofdofficier van Justitie in Utrecht, waar hij onder meer betrokken was bij de zaak tegen de seriemoordenaar Hans van Z. In 1966 publiceerde hij het boek Pornografie voor het gerecht, een uitgave van de NVSH.