Religie was voor velen in het Westen een dorre woestenij, doch de herontdekking in de laaste tientallen jaren van de Oosterse filosofische religies heeft verfrissend gewerkt en een nieuw mysticisme, een nieuw religieus bewustzijn doen ontstaan. De oude, uitgedoofde religies van het Westen kunnen in een verbazingwekkend nieuw licht worden opgevat: de traditionele dogma’s kunnen worden bevrijd van de sleur van onmogelijke standpunten en opnieuw worden geïnterpreteerd als de faal van een getransformeerd bewustzijn.
In dit boek onderzoekt Alan Keightley, een geëngageerd en openhartig christen, de mogelijkheden van dit bewustzijn in de leer van Krishnamurti en vooral in het werk van Alan Watts, die hij beschouwt als ‘een van de meest ongewone en ondergewaardeerde filosofen van de moderne tijd’. Hij overbrugt op welsprekende wijze de kloof tussen Oost en West, door hun opvattingen te relateren aan die van de filosoof Ludwig Wittgenstein. Daarmee creëert hij een nieuw gebied: hij brengt twee filosofische terreinen bijeen, die elkaar gewoonlijk negeren, of met minachting bejegenen, namelijk de oosterse denkwereld en de technische filosofie van het Westen.
Alan Keightley werd geboren in de West-Midlands in Engeland. Hij volgde een studie aan het Wesley Theological College en studeerde tevens aan de universiteit van Bristol. Na korte tijd als docent werkzaam te zijn geweest, begon hij aan een wetenschappelijke studie van de filosofie van Ludwig Wittgenstein. Dn 1974 promoveerde hij tot doctor in de wijsbegeerte. Momenteel is hij ‘Head of religious studies’ aan het King Edward VI College in Stourbridge, Engeland.