De auteur begint met een korte en duidelijke uiteenzetting waarom bestudering van de godsdienst zo belangrijk is. Drie redenen geeft hij daarvoor op: om een dieper inzicht te krijgen in een wezenlijk element van het menselijk bestaan; om beter in staat te zijn tot zinvol communiceren met andere volken, met mensen van andere culturen en rassen; omdat ieder voor zich daardoor de mogelijkheid krijgt zijn levenshouding te bepalen ten opzichte van zaken waarmee wij allen te maken hebben: zin en zinloosheid, goed en kwaad, liefde en haat, vrede en oorlog, leven en dood, illusie en werkelijkheid. Kortom, het is een zoeken naar de wezenlijke problematiek van de religie, waarvoor Creel goed gefundeerd en zeer helder de godsdienst vanuit verschillende disciplines benadert. Daarna geeft hij een uitstekend overzicht van de moderne interpretaties en opties, waarbij meeraandacht wordt besteed aan de persoonlijk-existentiële momenten van het geloof dan aan historische en sociologische factoren.

Zijn hoofdstukken over de diepste wortels van de godsdienst in het menselijk bestaan, over de kenmerken van een gezond religieus geloof, over de manier waarop men kennis, geloof, vertrouwen en hoop religieuze opvattingen bezit, over het vertrouwd zijn met het absolute en over de spiraal van de religieuze groei - al deze hoofdstukken getuigen van grote objectiviteit ten opzichte van andere geloofsopvattingen. Steeds betrekt hij de lezer bij zijn uiteenzettingen om hem te helpen zelf zijn weg te vinden, zelf zijn keuze te maken. Voortdurend legt Creel de nadruk op het persoonlijk-existentiële, de religieuze ervaring, waardoor zijn boek past bij wat velen nu zoeken.