Veel mensen hebben een geïdealiseerd beeld van het leven als model. Het gros van de modellen leidt echter niet zo'n glamoureus bestaan als het kleine groepje topmodellen dat het beeld bepaalt. Model Miranda Hopman licht een tip van de mysterieuze sluier op die over de modebusiness hangt. Miranda Hopman (1974) begon op haar 19e met modellenwerk. Ze reisde de hele wereld rond, woonde in Milaan, New York, Londen en Sydney, en belandde uiteindelijk in Parijs. Ze werkte voor bekende bladen als Elle, Cosmopolitan en Harper's Bazaar en voor grote ontwerpers als Dior, Lacroix en Armani. Daarnaast studeerde ze arbeids- en organisatiepsychologie. Recensie(s) Op haar negentiende begon de schrijfster (1974) onbevangen aan een carriere als model. Uit eigen ervaring schetst ze het dagelijkse leven van de grote groep modellen die het niet geschopt hebben tot supermodel en van de niet zo glamoureuze kanten van het modellenbestaan. In 52 korte stukjes bekijkt de auteur per thema het modewereldje van modellen, kappers, visagisten, agentschappen en klanten. Het werken voor catalogi, modebladen, fotoshoots en het lopen van modeshows over de hele wereld is de basis voor haar verhalen. De tegenstellingen in het leven vormen de rode draad in het modellenbestaan, zoals het geldgebrek van het beginnende model, onbeschofte opdrachtgevers, slechte behuizing, tegenover de reisjes naar tropische locaties, het logeren in sterrenhotels en de glamour. De schrijfster kijkt terug op een boeiend, onzeker bestaan van hard werken. Een katern foto's in kleur illustreert haar werk. Aantal:1