- die als een zoon voor hem was, het leiderschap op zich zou nemen. Maar Aïsha, Mohammeds favoriete en invloedrijke vrouw, weet haar vader Abu Bakr als eerste kalief benoemd te krijgen. Als Ali vijfentwintig jaar later alsnog kalief wordt, is het verzet tegen hem zo gegroeid, dat er zich twee richtingen beginnen af te tekenen. Ali wordt vermoord, en uiteindelijk zal ook zijn zoon Hussein omkomen in de Slag van Karbala, waarbij een overmacht aan (soennitische) soldaten het opneemt tegen tweeënzeventig (sjiitische) getrouwen van Hussein. Het schisma is een feit, en de vroege tegenstellingen tussen de aanhangers van Ali (shiat Ali) en de volgelingen van de Profeet werken tot vandaag de dag door .


We weten, zegt Hazleton, wat mensen uit de tijd van de profeet Mohammed en daarna hebben gezegd en gedaan, maar niet waarom ze iets hebben gedaan. Hazleton, van huis uit psychologe, trekt de lezer mee in de denk- en gevoelswereld van de familieleden en volgelingen van de profeet, met name zijn vrouw Aisja, schoonzoon Ali en kleinzoon Hoessein. Ze vertelt over relaties en familiebanden, gevoelens als liefde, jaloezie, verdriet en woede, en de rol die deze gespeeld kunnen hebben in de conflicten die onmiddellijk na de dood van de profeet ontstonden over het leiderschap van de moslimgemeenschap. Hazleton brengt de geschiedenis - met linken naar onder meer de huidige conflicten in de moslimwereld - als een meeslepend menselijk verhaal. Ze licht uitgebreid toe op welke werken ze zich heeft gebaseerd. Dat is vooral het werk van Al-Tabari (839-923) in Engelse vertaling. Ze valt de lezer nauwelijks met voetnoten lastig, maar meer specifieke bronverwijzingen voor de wetenschappelijk geinteresseerde lezer waren wel handig geweest. Er is wel een aantal eindnoten, een bronnenoverzicht en register.