Joanna Miller is inlichtingenofficier bij de CIA en ze keert net terug van een missie in Bosnië en Herzegovina. Veel rust is haar niet gegund want ze wordt naar Mexico-Stad gestuurd. Vanwege het bezoek van diverse gasten uit de politieke wereld, waaronder president Obama bij een tentoonstelling, is er een verhoogde beveiliging ingesteld. Er is sprake van de verspreiding van een dodelijk griepvirus, dit virus is gemanipuleerd door mensen. Wie of welke organisatie heeft hier baat bij? Een intrigerend thema wat bovendien hoogst actueel is.
Joanna reist door heel de Verenigde Staten en ook Londen wordt met een bezoek vereerd om de misdadigers op te sporen. Hierbij krijgt ze hulp van een M16 collega, Connor West. Joanna weet niet of ze Connor West kan vertrouwen. Hij duikt in plaatsen op wat bij Joanna hoogst merkwaardig voorkomt en ze heeft dubbele gevoelens over zijn aanwezigheid. Joanna komt er achter dat verschillende partijen belangen hebben bij een ondermijning van de politieke stabiliteit en een onderlinge strijd voeren. Ook speelt de Arabische dreiging een rol. Joanna raakt er zelf meer betrokken bij dan haar lief is. Een actueel boek met veel vaart maar de strijd tussen de rivaliserende partijen wordt onvoldoende uitgediept. Veel geweld wordt uitgevochten maar de relatie tot elkaar wordt niet voldoende toegelicht.
In de monologen en bij haar bezoeken aan haar vader leer je Joanna wel goed kennen en je begrijpt daardoor haar beweegreden om bij de CIA te gaan en haar manco in intermenselijke relaties.
Het einde is verrassend maar doordat deze debutante te weinig prijsgeeft en het boek steunt op veel actiemomenten blijft het voor mij iets te vluchtig. Zeker geen onaardige thriller maar er ontbreken hier en daar wat puzzelstukjes.