In Zuidland beschrijft P.F. Thomése de ongewenste lotsbestemmingen van enkele vergeten figuren uit de vaderlandse geschiedenis. Jacob Roggeveen, de ontdekkingsreiziger die tegen zijn zin uitzeilde naar het Zuidland, de tweederangs dichter Janus Dousa, die denkende aan Latijnse verzen een walvis op het strand vindt, de stervende 'hertog' van Ripperda en zijn lijfarts, een beeldenstormer-met-berouw en zijn gebochelde zoontje - allen dromen zij van de waarheid, maar als ze dichtbij komen, merken ze dat die onverdraaglijk is.

Zuidland, het debuut van P.F. Thomése, werd in 1991 bekroond met de AKO Literatuurprijs.
Recensie(s)
In de drie verhalen uit deze bundel figureren enkele historische personen in gebeurtenissen die sterk door de visie van de auteur zijn gekleurd. Zij worden ieder voor zich geconfronteerd met een onkenbare wereld waarin de chaos overheerst. In het titelverhaal wordt de Zeeuw Jacob Roggeveen tegen wil en dank als ontdekkingsreiziger de zee opgedreven om een droombeeld van zijn overleden vader na te streven. De kopergravure op het omslag past bij het eerste verhaal uit de bundel waarin de nietszeggende dichter Jan van der Does oog in oog komt met een door een storm op het strand geraakte walvis. De verhalen bezitten stilistisch een grote zeggingskracht, hoewel er opvallend weinig dialoog in voorkomt. De auteur (1958) die eerder verhalen publiceerde in tijdschriften en een enkele gelegenheidsuitgave, heeft met deze bundel voor een veelbelovend debuut gezorgd.