Auteur: Eugénie de Coucy, maréchale Oudinot (1791-1868)
Silvio Pellico (1789-1854)


Genummerd 37/250 ex. , gedrukt op Hollandsch geschept papier van Van Gelder Zonen, gebonden in een half perkamenten band, de fraaie titelpagina in goud, rood en zwart, gedrukt bij `Johan Veldener´ en gebonden bij `Joris van Gaveren te Gent´


Het verhaal gaat over de nederlaag en terugtocht van het Franse leger, 1812, uit Rusland en is van de hand van Eugène de Couchy.
Verslag van Eugenia, Pellico's echtgenote, op de verschrikkelijke tocht om haar man, die in Rusland gewond was geraakt , weer op te halen. Pellico was mee op de veldtocht van Napoléon in Rusland, na in 1772 naar Frankrijk te zijn gegaan, zich te hebben laten naturaliseren en in dienst van Napoléon het gebracht te hebben tot keizerlijk veldmaarschalk.

The work is presented as translated selections from S. Pellico's Le mie prigioni, but this attribution is fictitious. Actually it contains selections from E. Oudinot's Récits de guerre et de foyer. Paris : Stiegler, 1894. Cf. BM suppl. 1966-70

Deze oorlogsuitgave is een misleiding: het boek is niet een vertaling van Pellico's Le mie prigoni, maar van het verslag van de terugreis door Rusland van Eugène de Coucy, vrouw van Napoleons maarschalk Nicolas Oudinot.
Johan Veldener was drukker (15e eeuw) en Joris van Gaveren boekbinder (16e eeuw). Het boek is een parodie samengesteld door de Amsterdamse uitgever Franso Hoes (zie over hem Albert Postma in De Boekenwereld, jrg. 29, afl. 5).



Clandestiene uitgave: Dirk de Jong 649.

Staat : Prima, platten iets verkleuring, nornm. roestvl.