De teksten lijken vaak geschreven onder pseudoniem, dan wel ondertekend met initialen, of een kale voornaam, zoals vaak bij satirische publicaties. Vanaf 1914 publiceert A.M. de Jong feuilletons in de Notenkraker, soms anoniem (De Zware Weg), soms onder het pseudoniem Frank van Waes. In 1919 schrijft de Jong voor het eerst onder eigen naam het feuilleton (aangeduid als Roman) Marcus van Houwaert.

In de loop van 1920 wordt aan de titel toegevoegd dat dit ook het Zondagsblad is van Voorwaarts.

Per aflevering van 8 pagina's zijn er altijd vijf illustraties, een paginagrote omslagtekening en 4 tekeningen van een halve pagina. Vanaf 1912 wordt vaker een foto geplaatst van actuele gebeurtenissen.

Hoofdillustrator is tot zijn overlijden in 1918 Albert Hahn [sr.]. Hij wordt vanaf april 1909 ondersteund door een groep illustratoren, waaronder [Leendert J.] Jordaan (frequent), Tjerk Bottema (frequent, maar niet in 1911-1917) en vele anderen in minder frequente mate. Na de dood van Hahn neemt zijn stiefzoon zijn werk over, Albert Hahn Jr. Leendert Jordaan blijft veel bijdragen. Tjerk Bottema gaat weer veel tekenwerk leveren. Daarnaast verschijnt tekenwerk van Willem van Schaik. Incidenteel tekenwerk van Marie de Roode-Heijermans (ook al voor de dood van Hahn sr.); E. Smalhout (1919-1920), Harmen [Meurs] (1919-1920); H.H. Backer (1921); Daan Bout (1921, eenmalig) en Jelle Troelstra (1921). Op 19 juli 1919 verschijnt ook de eerste tekening van George van Raemdonck, die veel werk zal leveren vanaf 1920 en samen met zijn vriend A.M. de Jong, die vanaf 1920 hoofdredacteur is van de Notenkraker, de strip Bulletje en Bonestaak in Het Volk publiceert. Van Raemdonck mag ook zijn eerste cover maken (23 juli 1921).

Opnieuw een verwijzing naar de moderne kunst (Dada), een karakteristieke wat stripachtige tekening van van Raemdonck, een cover over de lintjesregen onder koningin Wilhelmina op 31 augustus, voor het eerst sinds de dood van Albert Hahn een themanummer (Leugennummer), een portret van de voormalige hoofdredacteur Ed Polak op een SDAP-congres vervaardigd door van Raemdonck, een eerste feuilleton in 1921 van de Jong, nu gelardeerd met kleine plaatjes (van van Raemdonck) en tenslotte een klassiek voorbeeld van de stijl van de latere fase van Jordaan (Hadjememaar)