Dit werk dat oorspronkelijk, in 1948, in het Frans verscheen, is door ds. K. Deddens voor ons land vertaald en bewerkt.
Het geeft een saamvatting van de gedachten van Calvijn over het ambt en de ambtelijke dienst, zoals die vooral te vinden zijn in zijn toelichtingen, die hij geschreven heeft bij de boeken van het N. Testament.
Het is dus een prachtige handleiding voor hen, die de gedachten van Calvijn willen kennen over dit onderwerp, gedachten, die verspreid te vinden zijn in zijn commentaren.
Het boek, dat eenvoudig maar keurig uitgegeven is, geeft in een achttal hoofdstukken, waarbij aan het begin van elk hoofdstuk nog weer een korte saamvoeging van de inhoud gegeven is, een overzichtelijk geheel van de inzichten van de Geneefse reformator over de ambtelijke dienst.
Niet dat hier citaat na citaat uit de werken van Calvijn gegeven wordt; de schrijver en ook de bewerker zoeken de saamvatting.
Het mag wel onnodig geacht worden om te zeggen, dat het voor elke ambtsdrager zeer de moeite loont om wat hier gegeven wordt zich eigen te maken.
Diep werd ik weer getroffen door de eenvoud, de nuchterheid, de zakelijkheid en tegelijk de ernstige vroomheid, waarmede Calvijn de verschillende aspecten van het ambt weergeeft. Het geheim daarvan is, dat hij zo voluit geluisterd heeft naar de Heilige Schrift, de enige bron van de ware wijsheid in dezen. Onze situaties zijn anders en wij beschikken over een meer psychologische benadering van de vragen, die hier aan de orde komen, maar wat de grondgedachten omtrent het ambt betreft, komen we nimmer boven de Schrift uit en zo dit wel het geval is dan mogen we wel ernstig toezien.
Hoe schoon wordt hier b.v. geschreven over de plaats van de ambtsdrager ten opzichte van het werk Gods. God heeft hen niet nodig, maar het is bijzondere verkiezing dat zij gebruikt worden. Bijzonder schoon is ook het hoofdstuk over het dienend karakter van het ambt waar het dienen alle nadruk ontvangt. Ik moet de drang weerstaan om citaten te geven over de overgave, de wandel, de ijver die het ambt vraagt juist omdat het dienst is. Of uitspraken over het karakter en de bekwaamheid, die het eist.
Meestal heeft Calvijn het oog op de dienaren des Woords als hij over het ambt spreekt, maar met de verschillen die er zijn, en die hij als verschil in functie ziet, is het van betekenis voor alle ambtsdragers.
Elk die in een ambt mag dienen, want het is en blijft altijd een bijzondere verwaardiging, moet eens rustig lezen en overwegen, wat hier saamgebracht is. Er zal beslist veel in zijn dat hem toespreekt, corrigeert en nieuwe prikkels geeft tot het wondere werk van het dienen in de kerk en zo in het koninkrijk Gods.
En dat heeft elke ambtsdrager telkens weer nodig, het zal de voortgaande bekering tot en in het ambt kunnen dienen. Want juist als deze ontbreekt wordt de ambtelijke dienst verdorven en onvruchtbaar. En daardoor lijdt de kerk en lijden de zielen schade. En deze schade is er mede door het gebrek aan besef wat het zegt ambtelijk te dienen.