De Bengaalse schrijfster Taslima leeft sinds 1994 in ballingschap
nadat moslim-fundamentalisten een doodvonnis over haar uitspraken.
-
Aanleiding voor deze fatwa was Lajja, Nasrins roman waarin een hindoegezin
wordt geconfronteerd met de gruweldaden van moslim-fundamentalisten.
Lajja vormt een heftige aanklacht tegen alle vormen van religieus
Recensie(s)




Dit boek kwam in de belangstelling toen islamitische geestelijken het openlijk veroordeelden en de auteur in Zweden onderdook. De Bengaalse auteur-arts (1962) beschrijft immers scherp de wraakacties van de moslims uit Bangladesh als reactie op de verwoesting van de Ayodhya-moskee door fanatieke hindoes in India in 1992. Het hele verhaal is opgebouwd rond het gezin van de atheïstische Sudhamoy Dutta dat afstamt van de Bengaalse hindoestaanse gemeenschap. Sudhamoy is ervan overtuigd dat ze geen gevaar lopen, tot het bericht van de verwoesting van de moskee in 1992 resulteert in extreme wraakacties van de moslimgemeenschap in Bangladesh tegenover de hindoe-minderheid. De titel verwijst naar de schaamte die de vader vervult als hij inziet waar zijn weigering om te vluchten toe leidde en naar de collectieve schaamte die het Bengaalse volk en de regering hoort te voelen. De auteur, zelf moslim noch hindoe, was de aangewezen persoon om van dit thema een prangende roman te maken, maar het resulteerde in een wijdlopig journalistiek verslag met een minimum aan literaire vormgeving. De historische wortels van het conflict worden wel knap in beeld gebracht. Pocketeditie, zeer kleine druk.
(Biblion recensie, Marita de Sterck.)