Doevendans, K. & R. Stolzenburg - Stad en samenleving.
Schrijver: | Doevendans, K. & R. Stolzenburg |
---|---|
Titel: | Stad en samenleving. |
ISBN: | 9789068905366 |
Taal: | Nederlands |
Uitgever: | Groningen: Martinus Nijhoff |
Bijzonderheden: | 2000, soft cover, genaaid, 540 pp., zw/w ill., goede staat (enkele potloodaantekeningen) |
Prijs: | € 10,00 (Excl. verzendkosten) |
Meer info: |
Recensie van Harry Jansen in Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 118(2):224 (januari 2003).
'Stad en samenleving' is een lijvig studieboek dat voortgekomen is uit colleges gegeven aan de TU Eindhoven. De auteurs behandelen in zes kloeke delen achtereenvolgens: 1 het ontstaan van de stad tijdens de Middeleeuwen 2 de stad tijdens de Republiek 3 de bourgeoisie 4 de stad onder invloed van de industriële ontwikkeling 5 de stad van de moderne stedenbouw 6 de stad en de verzorgingsstaat Afgezien van het deel over de bourgeoisie, dat ik toch enigszins als een Fremdkörper beschouw omdat het de intrige van de stedelijke ontwikkeling onnodig onderbreekt, is er op deze periodisering niet zoveel aan te merken. Hooguit is het wat vreemd dat de periode van de moderne stedenbouw wordt voorzien vanjaartallen (1900-1950) en de andere perioden niet. Doevendans en Stolzenburg hebben, ondanks dat het hier om een studieboek gaat, gekozen voor een probleemgerichte aanpak. Ze willen in hun geschiedverhaal de relatie tussen civitas en urbs uit de doeken doen, dat wil zeggen de relatie tussen de stad als samenleving en de stad als fysieke gestalte. Ze stellen: 'In dit studieboek worden beide aspecten voortdurend met elkaar in verband gebracht, gestreefd wordt naar een synthese van de stad als vorm van samenleving enerzijds en als stedenbouwkundig verschijnsel anderzijds, met als leidraad het 'verhaal van de stad door de geschiedenis heen.' Op de volgende bladzijde poneren ze de these dat ze de gebouwde omgeving (urbs) 'als uitdrukking van de sociaal-culturele verhoudingen' (civitas) beschouwen. Dat is een veelbelovend, maar ook een pretentieus begin. Voor de middeleeuwse stad komen de auteurs niet veel verder dan de constatering 'dat alleen bepaalde hoofdmomenten uit de middeleeuwse samenleving in de gebouwde omgeving tot uitdrukking komen.' Waarschijnlijk doelen ze daarbij op het gegeven dat naarmate de stedelijke samenleving gevarieerder wordt ook de afwisseling in de gebouwde omgeving toeneemt. Daarbij valt op dat de 'meer-machtigen' (waarom spreken de auteurs niet gewoon van rijken of machtigen?) elkaar en het centrum opzoeken en de 'minst-machtigen' de randen van het stedelijk gebied bewonen. Een argumentatie voor deze vroege vorm van segregatie geven ze niet. Bij de Amerikaanse stadssocioloog Gideon Sjoberg hadden ze die wel kunnen vinden. Deze immers ontwikkelde voor dit verschijnsel de these dat de preïndustriële stad door de nog gebrekkige vervoerstechniek het voor de rijken noodzakelijk maakte dicht bij de (machts)centra van raadhuis, kerk, rechtbank en gildehuis te wonen. De stad ten tijde van de Republiek mag, volgens de beide auteurs niet tegenover de middeleeuwse stad geplaatst worden als een dichotomie respectievelijk tussen regelmatig/planmatig enerzijds en onregelmatig/gegroeid anderzijds. Mumford in zijn The city in history heeft inderdaad iets dergelijks gesuggereerd, maar Taverne heeft met zijn In 't land van belofte die suggestie voorgoed naar het rijk der fabelen verwezen. Terecht merken de auteurs dan ook op dat er wel sprake is van een zekere planning, maar dat toch de 'maatschappelijk-pragmatische aanpak' prevaleerde boven een 'theoretisch-morfologische'. Daarmee heeft, zo concluderen zij, het maatschappelijk stadsbestaan een belangrijke conditionerende invloed op de ruimtelijke opzet van de stad gehad. Opmerkelijk is namelijk dat er, voorzover er sprake is van gerealiseerde planning in de zeventiende en achttiende eeuw, het voornamelijk planning betrof met militaire oogmerken (de aanleg van versterkingen). Andere vormen van planning gebaseerd op de esthetiek van harmonie en symmetrie, zoals Stevins Vande oirdeningh der steden (ong. 1600) zijn er zeker geweest, maar hadden veel minder kans om gerealiseerd te worden. Wel is het zo dat in het Amsterdamse grachtenplan, anders dan in de Middeleeuwen, de systematiek van kaden, grachten en erven ontworpen is los van de bestaande landschapsstructuren, maar daar bleef het bij. Voor de burgerlijke regentenklasse won het pragmatische het van het esthetische. In de negentiende eeuw worden de ontwikkelingen gedomineerd door de ontmanteling van de Nederlandse vestingsteden. Daarbij bleef, volgens de auteurs, de trend voortbestaan dat het esthetische het in de uitvoering van de plannen veelal verloor van pragmatisme en utilitarisme. Dat kwam tot uiting in de ontwikkelingen in Amsterdam waar het fraaie plan-Van Niftrik met de noodzaak van een grote mate van overheidsbemoeienis het aflegde tegen het plan-Kalff, waarin kapitalisten en bouwspeculanten veel meer aan hun trekken kwamen. Ook in de Utrechtse uitbreidingsplannen van de negentiende en begin twintigste eeuw wist het pragmatische het te winnen van het fraaie. Hoewel Doevendans en Stolzenburg het niet met zoveel woorden zeggen, onttrok de Nijmeegse uitleg zich aan deze 'Hollandse' trend. Met brede boulevards, plantsoenen en het Keizer Karelplein als barok rondpoint, lijkt Nijmegen het esthetische voorrang gegeven te hebben. Waarom dit zo is, delen de auteurs helaas niet mee. Berlage heeft aan het begin van de twintigste eeuw geprobeerd het (Hollandse?) pragmatisme en utilitarisme te doorbreken door twee belangrijke vormgevingsbegrippen naar voren te schuiven: het monumentale, waarmee hij classicistische beginselen als regelmaat, symmetrie en ritmiek bedoelde en het picturale, wat duidde op het schijnbaar toevallige, onregelmatige en asymmetrische. Deze begrippen waren volgens Berlage niet strijdig met elkaar: het ontwerp kan monumentaal zijn, het detail picturaal. In het uitbreidingsplan van Amsterdam-Zuid zijn deze principes in grote trekken gerealiseerd. Ook hier rijst de vraag waarom het esthetische het nu wel van het pragmatisme wint. Die vraag wordt opnieuw niet beantwoord. Wel signaleren de auteurs, in de vorm van verzuiling en verheffing van de arbeider, civitas-invloeden in de morfologie van 'Zuid'. Tegenover de monumentale stedenbouw ontstond de tuinstadgedachte, in Nederland gerealiseerd in fabrieksdorpen als 't Lansink in Hengelo, Heveadorp in Oosterbeek, De Riet in Almelo, Pathmos in Enschede en de mijnwerkerskolonies in Zuid-Limburg. Doel van deze stedelijke dorpen was de verburgerlijking van de arbeidersklasse. Hier en daar, zo blijkt uit het bovenstaande, refereren de auteurs inderdaad aan civitas-ontwikkelingen maar de morfologische geschiedenis staat in het vijfde deel van het boek toch centraal. Dat geldt in nog sterkere mate voor het zesde deel. Slechts 13 bladzijden worden hier gewijd aan de maatschappelijke ontwikkelingen in de tweede helft van de twintigste eeuw en maar liefst 124 aan de morfologische aspecten. Daarbij komt, en dat is symptomatisch voor het hele boek, dat de maatschappelijke en morfologische ontwikkelingen telkens in gescheiden paragrafen gepresenteerd worden, waarbij in de morfologische paragrafen slechts incidenteel aan de maatschappelijke achtergronden gerefereerd wordt. Er is geen sprake van een doorlopende intrige waarbij morfologische en maatschappelijke processen met elkaar verbonden worden. Begrijpelijk is dit allemaal wel, want zo'n intrigerende en integrerende geschiedschrijving is geen eenvoudige zaak. Maar de auteurs hadden in hun inleiding wat voorzichtiger moeten zijn met de uitspraak dat ze een beschrijving wilden geven 'van de gebouwde omgeving als uitdrukking van die (maatschappelijke) verhoudingen.' Toch heeft dit boek zeker de verdienste, met name wat betreft de geschiedenis van de stedelijke morfologie, veel materiaal bijeen gebracht te hebben. Het is dan ook een uitstekende samenvatting van de literatuur die er op dit terrein bestaat. |
De verkoper zal binnen 3 werkdagen contact met u opnemen om de koop verder af te handelen.
Het huisnummer is ook opgegeven in het straat veld. Gelieve controleren of de velden straat en huisnummer correct zijn opgegeven.
Straat:
Nummer:
- Alle boeken zijn compleet en verkeren in normale antiquarische staat, tenzij anders beschreven. Kleine onvolkomenheden, zoals een ingeplakte ex-libris of een naam op het schutblad, zijn niet altijd vermeld
- U handelt deze order direct af met Wijds Uitzicht
Deze verkoper is een particulier, dit heeft invloed op welke rechten voor u als koper ontbreken. Zo heeft u geen herroepingsrecht of conformiteitsrecht. Verder lezen. - Na uw bestelling ontvangen u en Wijds Uitzicht een bevestiging per e-mail. In de e-mail staan de naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van Wijds Uitzicht vermeld
- De Koper betaalt de verzendkosten, tenzij anders overeen gekomen
- Wijds Uitzicht kan betaling vooraf vragen
- Boekwinkeltjes.nl probeert Kopers en Verkopers tot elkaar te brengen. Boekwinkeltjes.nl is echter nimmer partij bij een overeenkomst die gesloten wordt tussen Koper en Verkoper door gebruikmaking van de site. Als u een geschil hebt met één of meer gebruikers, dient u dit zelf op te lossen. U vrijwaart Boekwinkeltjes.nl van enigerlei vorderingen, aanspraken op schadevergoeding en dergelijke, verband houdende met dergelijke geschillen.
Onthoud mijn gegevens
Registreer u vrijblijvend als koper!
Besteld, hoe nu verder?
De verkoper zal binnen 3 werkdagen contact met u opnemen om de koop verder af te handelen. Afhankelijk van uw locatie heeft u in de meeste gevallen binnen 2 dagen uw bestelling in huis.