Na de plotselinge dood van haar vader staat Kate McCrae alleen in de wereld. Haar moeder heeft zij vanaf haar vierde jaar niet meer gezien, maar met haar vader was ze blij en gelukkig. In een zigeunerwagen trokken ze Amerika rond, verheugd om iedere nieuwe dag en zonder zorgen voor morgen. Maar dit geluk is nu wreed verstoord.

Door een samenloop van omstandigheden belandt de mooie, jonge Kate bij een wellustige herbergier die zijn ogen en handen niet van haar af kan houden en langer dan een paar maanden kan Kate deze kwellingen niet doorstaan. Zij vlucht en verbergt zich als verstekeling op een walvisvaarder, het schip van Jason Steele.

Jason is buiten zichzelf van woede. Tijdens zijn laatste reis is zijn aanstaande bruid met een ander getrouwd en de vernedering is te veel voor de trotse kapitein. Toen hij Kate voor het eerst zag, was hij getroffen door haar schoonheid. Maar hij weet niet meer hoe te vragen, dus neemt hij haar met geweld.

Kate veracht hem om zijn lage daad en zij probeert hem te haten, maar diep in haar hart weet zij dat zij haar hart aan deze bittere, brute man heeft verloren, vanaf het eerste ogenblik dat zij hem zag. En dat is het begin van een stormachtige liefdesverhouding, tegen de achtergrond van het roerige Amerika van het begin de twintigste eeuw. Kate is de slavin van haar eigen liefde, een zuivere liefde die alle moeilijkheden die op haar weg liggen, zal overwinnen. En die bestand is tegen de trots van Jason zelf.