Samenvatting
In dit boek van 150 poëziebesprekingen worden 500 ultrakorte gedichtjes geciteerd, bekeken, geschreven en bewerkt. Het zijn vooral Haiku's en tanka's, zowel uit Japan als oorspronkelijk Nederlandstalig. Om de overeenkomsten en verschillen met andere poëzievormen zichtbaar te maken, worden daarnaast ook andere gedichten aangehaald. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan het poëtische aforisme, dat als dichtregel ook furore maakt op gevels en monumenten.
Recensie(s)
Een boek over de haiku en de tanka dat anders is dan eerdere introductieboeken van deze Japanse dichtvormen. Meer in de geest van de tijdschriften in de kringen van dichters en lezers van de haiku en aanverwante vormen. Zo is de auteur geen literator en weet hij zich alleen dichter en lezer, schreef als zodanig ook in tijdschriften. De korte stukjes zijn kleine eenheden waarvoor enkele gedichten bij elkaar gesprokkeld zijn op iets van een thema. Vooral lezer is hij erin, bevlogen lezer en daarbij vrij eigenzinnig: 'Een mooi gedicht is een gedicht waar de lezer iets moois van kan maken'. Vaak noteert hij echter 'Voor mij is...' wat weer iets terugneemt. Hij haalt zijn 'galerie' overal vandaan 'met vindplaats'). Zijn interpretaties zijn zeer persoonlijk, vrijmoedig, soms verrukt (gekoppeld aan eigen ervaringen), ook wel scherp afwijzend, wel eens te banaal, maar telkens met veel humor. Het gaat allemaal zo spelend, ook als hij een gedicht wat 'mooier' maakt ('dat hoort natuurlijk niet maar ik kan het niet laten') en de instemming van althans deze lezer wegvalt, men toch blijft lezen. Hij verwerpt tenslotte ook wel een eigen haiku voor een betere. Zeer toegankelijk. Goed om mee te stoeien in werkgroepen.

Inge Lievaart