De ingebruikneming van een nieuwe vleugel achter het historische Raadhuis van de stad Nijmegen is aanleiding geworden tot de uitgave van dit boek over de geschiedenis van gebouw en stadsbestuur. De hiervoor gekozen formule van een reeks opstellen en een aantal bijdragen, die dienen als catalogus bij een aan het Stadhuis gewijde expositie, heeft in de afgelopen jaren bewezen een zeer vruchtbare te zijn; 'De Vrede van Nijmegen' en 'Het Valkhof te Nijmegen' hebben duidelijk aangetoond dat samenwerking tussen museum, gemeentearchief en universiteit waardevolle resultaten kan opleveren voor de kennis van het verleden van onze stad in een zeer ruime zin. Niet slechts de geschreven bronnen maar ook de tastbare en visuele getuigenissen van de stedelijke historie zoals kunstwerken en gebouwen verduidelijken dat de geschiedenis geen afgesloten zaak is, doch dat zij zich als een steeds wijzigende keten van gebeurtenissen, mensen en dingen via onze eigen tijd tot in de toekomst blijft uitstrekken.

Juist bij een instelling als de plaats waar onze meest nabije samenlevingsvorm, de stad, zijn centrum heeft, het Raadhuis - of zoals de burger het al sedert eeuwen bij voorkeur noemt het Stadhuis -' is de geschiedenis als groeiproces voelbaar aanwezig. De vorige en huidige generaties hebben in 1953 met trots de restauratie van het verwoeste Stadhuis beleefd als een keerpunt na de rampzalige oorlogsjaren, met in de gedachten nog de zonder veel feestgedruis verlopen inwijding van een destijds als kolossaal ervaren stadhuisvleugel aan de Nieuwstraat in diezelfde oorlogsjaren. Van hun groot- of overgrootouders zouden zij hebben kunnen vernemen met welke fierheid die de metamorfose van de stadhuisgevel aan de Burchtstraat door architect Cuypers hebben beschouwd. Verder teruggaande in de historie ontmoet men steeds weer het Raadhuis, niet enkel als bewonderde belichaming van stedelijke macht en aanzien maar ook als werkelijk hart van de stad, waar voor de gemeenschap beslissende schikkingen getroffen en besluiten genomen werden.