Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525 - 1569) is vandaag vooral bekend om zijn voorstellingen van het boerenleven en wintertaferelen. Hiervan bezitten de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgie twee uitzonderlijke voorbeelden, het Winterlandschap met schaatsers en vogelknip (1565) en de Volkstelling te Bethlehem (1566). Het Winterlandschap met schaatsers en vogelknip is Bruegels meest gekopieerde werk; het werd nageschilderd door zijn zonen Pieter de Jonge en Jan de Oude en inspireerde kunstenaars tot aan het einde van 17de eeuw. Dit boek presenteert diepgaand onderzoek en nieuwe inzichten over de wintertaferelen van Pieter Bruegel de Oude, met focus op de panelen in de KMSKB. Innovatieve methodologieen en interdisciplinair onderzoek werpen nieuw licht op deze meesterwerken uit de Renaissance, in het bijzonder op de relatie van de schilder en zijn imaginaire werken tot de historische realiteit. Na een inleiding over het beeld van Bruegel en zijn wintertaferelen doorheen de geschiedenis, beschouwen de essays onder meer de precaire situatie van de lokale bevolking tijdens de winter en de relatie van Bruegel en zijn opdrachtgevers tot de centrale overheid. Dit leidt tot een heel nieuwe interpretatie van de Volkstelling te Bethlehem, en verduidelijkt Bruegels rol als schilder van de stedelijke elite. Rijkelijk geillustreerd, is deze publicatie zowel een voorstelling van de meest recente onderzoeksresultaten als een eerbetoon aan deze wereldberoemde werken. Tine Luk Meganck is onderzoeker en Sabine van Sprang is conservator, beiden aan de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgie.