Het leven en werk van August Allebe (1838-1927). Monografie bij gelijknamige tent. Teylers Museum, Dordrechts en Drents Museum 1988. Catalogus met 192 schilderijen, 167 tekeningen en aquarellen en 39 litho's. August Allebe (1838-1927), hoogleraar aan de Amsterdamse Rijksacademie van Beeldende Kunsten, werd gedurende een groot gedeelte van zijn leven een veelbelovend kunstenaar genoemd. In latere tijd werd aan zijn werk - dat toch zeker de moeite waard is - nauwelijks aandacht besteed. Het meest bekend werd Allebe als mentor van een hele generatie schilderende Tachtigers, waaronder Jacobus van Looy, George Breitner, Jan Veth en de Amsterdamse Joffers. Verrassend is de uitgebreide correspondentie die hij onderhield met ex-leerlingen en andere tijdgenoten. Voor dit boek wordt daaruit voor het eerst rijkelijk geput. Allebé was een schakel tussen de negentiende-eeuwse schilderkunst en de vernieuwingen die rond de eeuwwisseling in het werk van zijn leerlingen doorbraken. Als jong schilder had hij vele schilderijen en aquarellen gemaakt die alom werden geprezen. Allebe was kunstenaar in hart en nieren, die door zijn aanstelling aan de Rijksacademie in zijn creativiteit werd beknot, maar desondanks een aanzienlijk en boeiend oeuvre heeft nagelaten. In dit schitterende boek wordt het meeste van zijn werk afgebeeld en besproken; de kunstenaar Allebe kan eindelijk uit de coulissen komen. ‘Waarde heer Allebe’ is een kostelijk lees- en kijkboek over een sleutelfiguur in het bewogen tijdperk van het fin-de-siecle.