Dr./ds. Gerardus Oorthuys, 's-Heer Abtskerke 11.04.1876 - Oegstgeest, 18.07.1959.
Als predikant binnen de Ned.Herv.Kerkdiende hij de Gemeenten Brakel (1902-1906), Leiden (1906-1910) en Amsterdam (1910-1943, emeritaat).
Kwam in Leiden onder de bekoring van de prediking van dr. H.F. Kohlbrugge (1803-1875).
Hij promoveerde in 1905 (promotor prof.dr.F. Pijper) op de dissertatie 'De Antropologie an Zwingli', een proefschrift van blijvende betekenis vanwege de correctie op het heersende theologische klimaat rondom Zwingli, dat gaandeweg liberaler werd, Oorthuys plaatste Zwingli terug in het Reformatorische kamp.

Bij dit boek/ uit dit boek.
' "Doopboekje" noemde ik dit kleine werk, opdat reeds de titel geen enkele verwachting van een gedegen studie over het leerstuk van den Doop zoude wekken. Het is een verzameling toespraken, verhandelingen en preeken, in den loop der jaren gehouden en gedrukt, welker eenheid slechts daarin bestaat, dat ze op de eene
of andere wijze de beteekenis van den Heiligen Doop belichten.
Ze zijn alle uit den strijd en uit de praktijk geboren. Innerlijke strijd over wat God met den Doop bedoelt, maar ook het ontmoeten van veel misvatting en geringschatting van dit Sacrament in de Gemeente, dreven mij tot het Woord van God en de Belijdenis onzer Kerk.
Gods Woord dwong mij tegen eigen en anderer miskenning van den Doop den strijd aan te binden; en te erkennen, dat onze Belijdenisgeschriften en ons Doopformulier Gods Woord beter hadden verstaan en vertolkt, dan de meesten onzer.
Gods Woord verkondigt ons een heerlijken, rijken, machtigen, zaligmakende Doop, die het zegel Gods is op het zaligmakend Evangelie. (...)'.