Toen de uitgevers van dit werk bij mij kwamen met verzoek, een boek te schrijven over onze Koninklijke Familie, wees ik dit dadelijk van de hand. „Ik heb al zóóveel geschreven over Oranje”, zei ik. „Ja maar”, was het antwoord, „een boek als wij bedoelen is er nog niet”. En toen zij mij die bedoeling uitlegden, moest ik erkennen, dat dit toch wel iets anders zou kunnen worden en liet ik mij overhalen. Wil de lezer dus zoo goed zijn, dit boek in zijn eigen karakter te zien en te beoordeelen? Het wil de tegenwoordige Leden onzer Vorstelijke Familie (daarbij ook de beide in 1934 gestorvenen) zien van den persoonlijken, den menschelijken kant. Het geeft dus geen geschiedenis in chronologische volgorde; het geeft uit die geschiedenis van de latere periode bepaalde belangrijke gebeurtenissen en feiten en momenten, doch daarbij is het niet allereerst om deze zelve te doen, maar om de figuren van onze tegenwoordige Koninklijke Familie daarin te plaatsen en ze aldus te bezien. Zóó bedoeld is dit dus (afgezien van het laatste hoofdstuk, waarin ik enkele beelden uit het verleden ophaal) in hoofdzaak een boek over het persoonlijk optreden der leden van ons Vorstenhuis sinds Willem III. Ik geef daarbij veel eigen herinneringen en ervaringen, èn uit mijn journalistieke loopbaan, èn uit persoonlijke ontmoetingen, die ik met leden van ons Vorstenhuis mocht hebben. Bij dit alles heb ik er ernstig naar gestreefd, alleen datgene te vermelden, wat — zonder onbescheiden te zijn — vermeld mocht worden. Een zeer enkel fragment van een schets is ontleend aan vroeger van mijn hand verschenen werken, namelijk wanneer het iets betrof dat ik destijds onder den oogenblikkelijken indruk er van beschreef.