We ontmoeten allemaal weleens iemand die ons onmiddelijk charmeert. Een persoon die blijkbaar zoveel te bieden heeft, of aan wie we gewoon niet kunnen weerstaan. Het is dan gemakkelijk met hem of haar een vriendschap aan te knopen. Of op hem of haar verliefd te worden. Meestal loopt zo’n ontmoeting goed af. Maar af en toe gebeurt het dat die vriendschap of liefde na een tijd verandert in vijandigheid, met een pijnlijke strijd en breuk tot gevolg. Al het goede van die relatie wordt vernietigd door harde afwijzing, kwetsende woorden of bitter verraad.Niet altijd is dit pijnlijke verbreken van tedere banden banden kwaad opzet. Sommige mensen warden in hun jeugd zo erg beschadigd dat ze degenen die hun het meest nabij staan, kwetsen en afwijzen. Hun verwarde gevoelens vertroebelen hun vermogen om zich in de emoties van iemand anders in te leven en dingen te zien vanuit het standpunt van een ander. Dikwijls zijn het mensen met een persoonlijkheidsstoornis die hun leven ontwricht, en hun omgeving wordt op haar beurt daarvan het slachtoffer.Cathy De Clerck is zo iemand. Zij wordt, door gebeurtenissen in haar jeugd, heen en weer geslingerd tussen haat en liefde, tussen vriendschap en vijandschap, tussen zelfvertrouwen en onzekerheid. Zullen de mensen rondom haar deze gekwetste en ontwrichte jonge vrouw kunnen helpen? Of zullen zij aan de manipulatie en emotionele chantage van Cathy ten onder gaan?RIA VAN DE VEN (Antwerpen, 1947) woont met haar man Guido in Blakenberge. Eerder verschenen van haar hand de romans Breekpunt, Vrouwen van gewicht, Kwestie van vertrouwen en Wat gebeurde er met Lien G.? Met Tussen haat en liefde bewijst Ria niet alleen over een groot inlevingsvermogen en een vlotte pen te beschikken, maar ook over psychologisch doorzicht. Een boek om in één ruk uit te lezen.‘Ria van de Ven is eerder met Ruth Rendell verwant dan met Agatha Christie. De opbouw van het verhaal, de boodshap die erin zit, de psychologie van de personages, dát is waarom het gaat.[…] Het verhaal zit goed in elkaar en leest als een trein.’- B. Van Der Bruggen in DE LEESWOLF over Wat gebeurde er met Lien G.?