Het eerste boek „Jan Kordaat" gaat over de „Grote Trek". En dan speciaal de verschrikkelijke strijd tegen Moselekatse, de wrede koning der Matabelen. Want de „trek" naar een andere streek betekent niet maar een moeilijke tocht met de ossenwagens over bergen en door rivieren, maar ook een geduchte oorlog tegen bloeddorstige stammen. Die naam „Jan Kordaat" is een personificatie van de Zuidafrikaner. Ondanks talloze zwarigheden, laat hij de moed niet zakken. Zet hij door. Een aangrijpend verhaal!

Het tweede boek „Tjaart van de Merwe behandelt een episode uit de oorlog van 1899-1902. Toen Engeland de nieuwe Boerenrepublieken annexeren ging. We ontmoeten niet de bekende figuren uit de „Wessels-serie". Het gaat hier over een geheel ander Boeren-commando. Deze Tjaart, een jonge boer, wordt ten onrechte voor een spion van de Engelsen gehouden. Allerlei dingen getuigen tegen hem, zodat zijn vader hem verstoot en niet meer als zoon erkent. Het is een verhaal over de grenzeloze moed, waarmee de Boeren zich tegen de Engelsen verweerden. Een verhaal ook over de bittere ontgoocheling als men de Engelsen toch moet erkennen.

In „Het lichtende spoor" beschrijft Penning de tijd na de Boerenoorlog. Na de wapenstilstand en de vrede. Hier vertelt hij over de verschrikkingen van de Engelse uitvinding van concentratiekampen. Over het onnoemelijke leed van de vrouwen en kinderen, die daar bij duizenden in omkwamen. We maken ook kennis met de bitterheid die er ontstaat tussen de boeren en hun volksgenoten die met de Engelsen hadden geheuld.