Een belangrijk deel van de discussies binnen de arbeiders-beweging is steeds gevoerd in de vorm van brochures, artikelen, vlugschriften en dergelijke. Aileen al de publicatievorm van dit materiaal heeft er veel toe bijgedragen om deze geschriften uit latere discussies vrijwel te doen verdwijnen. Soms blijven ze van naam bekend, maar zijn ze in feite ontoegankelijk geworden; vaak raken ze zelfs geheel en al in de vergetelheid. Toch gaat het hier juist om de meest directe en concrete neerslag van het bewustzijn van de beweging, en daarom is het van groot belang een aantal van deze teksten te herdrukken.
Nadat reeds in 1869 de betrekkelijke zwakte van Napoleon Ill aan het licht was gekomen, bracht de Pruisische oorlogs-machine al snel na het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog in juli 1870 het bonapartistische regime op de rand van de afgrond. Voor Bakoenin betekende dit dat een kritiek moment was aangebroken: de val van het Tweede Keizerrijk zou een machtsvacuüm scheppen in het land met de grootste revolutionaire traditie van Europa. In augustus begon hij een van zijn meest briljante geschriften, de Brief aan een Fransman, waarin hij de contra-revolutionaire politiek van de burgerlijk-republikeinse oppositie analyseerde en de tactiek aangaf die de revolutionairen — en in de eerste plaats de militanten van de Eerste Internationale — daartegenover dienden te ontwikkelen.