​Op de Filippijnen vond de grootste roof en plundering van deze eeuw plaats: het volk werd beroofd van dertig miljard gulden en leed onder het corrupte regime van president Ferdinand Marcos, die in Manila werd bijgestaan door zijn helpers (de ‘cronies’), maar ook handlangers had in Tokio, Hongkong en New York. Ook Zwitserse bankiers waren bij deze duistere zaak betrokken. De rooftocht van Marcos en zijn bruid Imelda begon al na de Tweede Wereldoorlog. Ongeveer tezelfdertijd begonnen in New Haven in Connecticut (USA), drie ambitieuze juristen met hun studie aan de de beroemde Yale University. Het waren Salonga uit Manila, Kaufmann uit Zwitserland en de Hagenaar Pieter Hans Hoets (voormalig Engelandvaarder).
Zij kregen college van de befaamde jurist professor Myres McDougal uit Mississippi die op Yale een juridisch-politieke doctrine had uitgewerkt; een leidraad voor een nieuwe wereldorde, ter bevordering en bescherming van de individuele waardigheid en de rechten van de mens.

Het waren McDougals hierboven genoemde oudleerlingen die achtendertig jaar later via de Yale Connection de sleutel vonden die, voor het eerst in de geschiedenis, het Zwitserse bankgeheim ontsloot.

Een onthullend verhaal, dat nog niet eerder is verteld, en dat gebaseerd is op jaren van onderzoek en interviews, waaronder die met de drie Zwitserse hoofdpersonen van het Marcos-drama. Actueel bovendien, want vanaf 1 juni 1998 - het begin van de ambtsperiode van de nieuwe president Estrada - spelen zich nieuwe en mysterieuze gebeurtenissen in Manila en Zwitserland af. De auteurs hebben de hand weten te leggen op geheime contracten tussen alle partijen.