Op het vliegveld van Frankfurt wordt Aaron Reichenbach onverwacht aan zijn jas getrokken. Voor hem staat een klein meisje, dat hem zijn verloren portefeuille komt terugbrengen. Ontroerd staart Aaron naar het onschuldige kindergezicht. Het meisje lijkt precies op iemand die hij lang geleden verloren heeft... 'Tina!' De moeder van het kind komt ongerust naderbij. Aaron kijkt de jonge vrouw aan. Ze is knap en ziet er intelligent en sympathiek uit.
'Die meneer is heel verdrietig', zegt de kleine Tina tegen haar moeder. Aaron is verrast door haar scherpe blik. Maar hij heeft geen tijd om verder te praten, want plotseling ziet hij degene op wie hij wachtte, de man die hij boven alles haat. 'Krenn! Moordenaar!' roept hij uit, en zijn wanhoop en verdriet barsten los in een storm van woede en geweld. Pas als de politie hem arresteert, houdt hij op met vechten.
In de politiecel is zijn verdriet groter dan ooit. Zijn aanval op Krenn heeft niets opgelost. Maar tot zijn verbazing blijkt zijn advocate Gabriele Freund te zijn, de moeder van Tina. Aarons vertwijfeling maakt langzaam plaats voor hoop. Misschien kan Gabriele hem helpen antwoord te krijgen op de vragen die hem al kwellen sinds hij als jongen het concentratiekamp overleefde.
Wat is er aan het eind van de oorlog gebeurd met zijn zusjes Ruth en Rachel? Leven zij nog? De enige die hem dat kan vertellen is de voormalige SS-officier Arnold Krenn. Maar Krenn weigert te praten, en eist dat Aaron wordt veroordeeld voor geweldpleging. Gabriele ziet zich geplaatst voor een uiterst moeilijke opgave. Hoe kan ze voorkomen dat Aaron de gevangenis in gaat, en hoe kan ze hem helpen zijn verloren zusjes terug te vinden?