Het speciale nummer van wending vangt aan met een artikel van ds. K. H. Kroon, over het Nieuwe Testament als joods getuigenis. De schrijver doet zijn best vele dwalingen te weerleggen; ze zijn te veel om op te noemen. Ook wat de vrouw van Pilatvis zegt en de hoofdman bij het kruis is joods getuigenis. Ook over Kyrios is nog wel één en ander te zeggen. K. A. Deurloo geeft enige voorbeelden van het midrasj-genre en het Nieuwe Testament. Prof. M. A. Beek schrijft over de vondsten bij de Dode Zee en hun betekenis voor het jodendom en christendom. Hij wijst op het gevaar, dat men al te haastig het Nieuwe Testament qumraniseert of Qumran voorbarig opeist voor een christelijke theologie. De verschillen zijn groter dan de overeenkomsten. De waarde van de vondst is, dat de tekenen van het joods-godsdienstige leven rondom Jeruzalem ten tijde van de Romeinen in één onderdeel duidelijker is geworden.
Belangrijk is ook het artikel van prof. M. de Jonge over de apostel Paulus. Paulus gaat uit van het geloof in het radicaal-nieuwe, dat geschonken is, van waaruit het oude wordt belicht en doorlicht. Daarnaast stelt de schrijver dat Paulus' redeneertrant de onze niet meer zijn kan. Mgr. Ramselaar geeft in zijn artikel over het tweede Vaticaans concilie en de joden een geschiedenis van de verklaring uit de discussie en over de historische achtergronden, een erelijk artikel, dat de grote moeilijkheden niet verdoezelt.
A. J. Herzberg geeft een overzicht over recente literatuur over het antisemitisme; prof. Miskotte schrijft over de bekering van Werfel; prof. D. Plusser over Martin Buber.
Ziehier enige artikelen uit dit belangrijke nummer.