Het echte levensverhaal van een kind in het Veurnse Ambachtstraatje, een gemeenschap van leurders en sprotrokers, met hun vrijheidsdrang, hun eigen taaltje, akkordeonspel, drankzucht, vechtpartijen, fopperijen, in het oog van de burgerij een "te mijden buurt". Het Handboogstraatje, dat door de jaren heen verschillende namen kreeg, zoals het "Archierstraatje" en het "Ambachtstraatje", was vroeger een drukbevolkt straatje waar haring- en sprotrokers, scharensliepen en leurders woonden. Nu is het een rustig straatje geworden, maar in de eerste helft van deze eeuw was het het meest rumoerige gedeelte van de stad. Velen die hier in de ongezonde een-kamer-huisjes woonden, trokken 's morgens vroeg naar Nieuwpoort of De Panne om er hun voorraad vis op te halen en ze haastten zich terug om hun vrouw met de waar de straat op te sturen. De winst uit de verkoop verdween meestal snel in een van de talrijke herbergen die er waren gevestigd, zoals 'De Paraplu', 'De Zon', 'Jean-Bart', 'Roesbrugge', 'De Sprotfabriek' en zelfs 'De Casino'. De trotse vrijheidsdrang van dit volkje, hun eigen bargoens taaltje, accordeonspel, drankzucht, vechtpartijen en fopperijen, maakten het 'Ambachtstraatje, het Oratoriestraatje en het Paviljoenstraatje voor de Veurnse burgerij tot een te mijden buurt. Jeannette Roelants, de auteur, was er kind van Charles en van Mariette Desmet, zelf dochter van 'Kolen in de Stove' en van Julia Verminck, bijgenaamd 'Ama-tja-tjie'. Dit boek brengt het levensechte verhaal van haar kinderjaren, van lief en leed in dit wel aparte milieu.