Het eerste deel van een romantrilogie over de donkere Middeleeuwen. Een meeslepende verbeelding van de botsing tussen de vroegchristelijke en laatromeinse wereld. Een drieluik waarin graalridders en hun thematiek een nieuw gezicht krijgen en dat het midden houdt tussen historische realiteit, de Arthur-legenden en de avontuurlijke fantasie van Tolkiens 'In de ban van de ring'.Een gigantische vulkaanuitbarsting in het huidige Indonesië zorgde er rond 535 voor dat een stofwolk jarenlang het grootste deel van de wereld verduisterde. De zesde eeuw was ook om die reden het begin van wat later de donkere Middeleeuwen is gaan heten. Deze bepalende klimatologische omstandigheid vormt het uitgangspunt van een romandrieluik waarvan het eerste deel zich grotendeels afspeelt in een continue duisternis.In dit terneerdrukkend donker arriveert een oude ridder in een Gallo-Romeinse nederzetting in Frankisch gebied (ergens ter hoogte van de huidige Nederlands-Belgische grens). De ridder, die zichzelf Bohort noemt, is gekomen om de zoon van de smid op te halen, een jongen met uitzonderlijke gaven aan wie hij een grote, vooralsnog geheimzinnige missie opdraagt. Hun ontmoeting is het begin van een odyssee die hen, niet zonder avontuur en gevaar, door het door Germanen en Gallo-Romeinen bevochten Europa voert naar een lotsbestemming die van groot gewicht zal blijken voor de loop van de geschiedenis.De periode waarin 'Het vijfde testament' gesitueerd is inspireerde dichters en romanciers tot mythes en legenden waarvan die van koning Arthur en de queeste naar de graal de bekendste zijn. Deze trilogie is gebaseerd op historische feiten, legenden en authentieke Keltische gezangen. Het is een reis door en een vrije interpretatie van de mythologie en de geschiedenis van een periode waarover bijna geen betrouwbare geschriften bestaan en die daarom altijd mysterieus is gebleven.