In het begin van het nieuwe millennium heerst er onder het bewind van de nieuwe bondskanselier Franz Voekl een grimmige sfeer in Duitsland, waar vreemdelingenhaat de boventoon voert. In dat Berlijn houdt de Amerikaanse vice-president Sophie Payne een opzienbarende toespraak, die verstoord wordt door een explosie en een schietpartij. De vice-president wordt op een brancard door twee mannen meegenomen en naar later blijkt ontvoerd. Op het hoofdkwartier van de CIA worden de beelden van de aanslag nauwkeurig geanalyseerd en CIA-analyste Caroline Carmichael krijgt de schrik van haar leven, als zij haar man Eric als een van de twee ontvoerders herkent. Eric, ook CIA-agent, is ruim twee jaar daarvoor omgekomen bij een bomexplosie aan boord van een vliegtuig. Carolines werk bestaat uit het volgen van terroristische groeperingen en met name de terreurgroep 30 april, een kleine neonazistische splintergroep met een simpele doelstelling: Europa bevrijden van niet-Arische elementen. Wanneer een video met opnamen van een gemartelde vice-president binnenkomt, vergezeld van de eisen van de terreurgroep, wordt Caroline naar Centraal-Europa gestuurd om de vice-president op te sporen. Maar tevens als lokaas voor Eric, aan wiens loyaliteit door iedereen wordt getwijfeld, inclusief door Caroline. Heen en weer geslingerd tussen de eed van trouw aan haar land en het geloof in haar man, wordt Caroline meegesleurd in een adembenemende jacht op de kidnappers en in een wedloop tegen de tijd, die onvermijdelijk met de dood eindigt.