'De ongeëvenaarde abortuskoning! Zo werd ik in de jaren zeventig door
Frits Gonggrijp in De Telegraaf genoemd. Die benaming vond ik,
ondanks de goede bedoeling, bedenkelijk. [...] Ik was niet alleen de primus inter pares, onder de aborteurs, maar werd stilzwijgend ook gecategoriseerd onder de tapijt- en patatkoningen: rijk geworden mannen met eeltige vingers. Met deze zogenaamde eretitel moest ik leren leven, want de naam was het onvermijdelijke gevolg van het doel dat ik mij gesteld had: ongewenste zwangerschap in het groot te bestrijden.'

Als Frans Wong in 1970 de Polikliniek Oosterpark opzicht, is dat een logische stap in zijn ontwikkeling als mens én als arts. In Engeltjesmaker vertelt hij over zijn onconventionele leven. Hoe hij als jongen van Chinees-Surinaamse afkomst opgroeide in Limburg, tijdens de oorlog illegaal studeerde in Amsterdam en zich na de oorlog vestigde in Rotterdam als huisarts. Dag en nacht melden Chinezen en hoeren zich bij hem zodat hij uiteindelijk op het onderwerp prostitutie kan promoveren. Een belastingschuld drijft hem naar Liberia. Terug in Nederland richt hij de abortuskliniek op en zal hij zijn overtuigingen en methoden tot in de rechtbank moeten verdedigen.

Op heldere toon vertelt Frans Wong over zijn leven. Door de vele kleine herinneringen en de grote, soms bizarre, avonturen leest het boek als een roman. Engeltjesmaker. Het leven van een abortuspionier is een schitterende autobiografie van een innemende Einzelgänger.