Omega wordt Alpha; het oude wijkt voor het nieuwe. Voor onze cultuur wordt dit omslagpunt in de aanvang gemarkeerd door de introductie van de wijnbouw in de Griekse Antieke Wereld. Van de oorspronkelijke verhalen over dit ontstaan - de mythen van Dionysos (Bakchos) - is de kern dat de wijnbouw van buiten kwam, dat de oude beschaving werd omgekeerd door de nieuwe plant (de wijnstok), door nieuwe technieken voor het verbouwen van de druiven en de bereiding van wijn, nieuw individueel en collectief gedrag ten aanzien van de inspirerende drank wijn, die bij overdosis immers tot destructief-orgiastische taferelen aanleiding kon geven. De puriteinse Republikeinse Romeinen konden in 186 v. Chr. hun ogen niet geloven toen in Rome een Hellenistisch Bacchanaal plaatsvond en arresteerden ca 7.000 personen. Het werd de belangrijkste handelswaar, voor verkoop waar het verbouwd werd, als aankoop waar het begeerd werd, door alle eeuwen heen. In het mediterrane gebied heeft de sacrale/rituele betekenis altijd in hoog aanzien gestaan, zowel bij Dionysos/Bacchus (Rome) als bij de christenen. Niet-mediterrane religies verwezen wijn naar het hiernamaals. Dit toegestane gebruik in onze cultuur impliceert normering: god(en) laten niet met zich spotten. In Bordeaux en de Rheingau ontspringen in de Middeleeuwen daarnaast puur burgerlijke centra van wijnbouw. De genotswijn verschijnt in de 18de eeuw ten tonele, de technische ontwikkelingen schrijden voort en bereiken ten slotte universitaire hoogten. Maar, wijn is ook de lont in het kruitvat van de Franse Revolutie in Parijs en inspiratie voor de Duitse Romantiek en Nietzsche. Intense dwaasheid en intense vreugde liggen naast elkaar en worden dan ook ieder jaar met carnaval weer zodanig beleefd, ook een Dionysische inspiratie, misschien wel de meest oorspronkelijke. Alexander de Grote en Marcus Antonius lustten er al pap van.
Over deze cultuur gaat deze geschiedenis.

Over de auteur(s):
De auteur, dr. M.J.A.J.M. Hoes, is verbonden aan de Psychiatrische Afdeling van het Ziekenhuis Rivierenland, in Tiel. In zijn professionele carrière heeft hij zich ook intensief gewijd aan geschiedenis, voeding en alcohol. Van zijn hand verschenen eerder publicaties over de neurologische en de psychiatrische gevolgen van alcoholisme. Maar ook de geschiedenis had en heeft zijn intense belangstelling, resulterend in de bundeling van een serie artikelen over de Antieke Geneeskunde. Rond verslavingen en biologische psychiatrie heeft hij meerdere secties aan prestigieuze internationale instituten opgericht. In Tiel was hij vele jaren secretaris van de in 1901 opgerichte Vereniging Oudheidkamer voor Tiel en Omstreken (VOT), waarvoor hij tevens vele lezingen verzorgde.