Omstreeks 1970 ontstond in Japan het besef dat het al weer 100 jaar geleden was dat een aantal Westerse deskundigen was uitgenodigd om te komen helpen bij de modernisering van het land. Men besloot de afkomst van deze 'helpers' in hun thuisland na te gaan.

Wat Nederland betreft was men vooral geïnteresseerd in de Delftse ingenieur Cornelis Johannes van Doom, die in de jaren 1872-1880 in Japan vele waterbouwkundige werken had ontworpen en uitgevoerd. Het gebied rond de stad Koriyama heeft daar vooral zeer van geprofiteerd: dankzij Van Dooms inzet ontstond daar een groot en zeer vruchtbaar landbouwareaal. Ook op technisch gebied maakten de Japanners grote vorderingen en daarom eerden ze reeds in 1931 Van Doorn met een standbeeld, dat geplaatst werd bij het sluizencomplex van het Inawashiromeer.

Het was de geschiedenisleraar I. Okabe die naar Nederland trok. Via Brummen, de gemeente waarin Van Doom geboren was, kwam hij terecht in Amsterdam, omdat Van Doom daar in 1906 op de Nieuwe Oosterbegraafplaats begraven was.

De heer Bessel Vrijhof , directeur van de Dienst Algemene Begraafplaatsen en Crematoria van Amsterdam, werd betrokken bij de wens van Japan om in Nederland eer te bewijzen aan de grote verdiensten van Ir. Van Doom. Dit resulteerde in 1979 in de onthulling van een grafmonument bij het vernieuwde graf van Van Doom.

Dertigjaar later werd die onthulling herdacht, zowel in Amsterdam als in Brummen, dat intussen partnergemeente van Koriyama was geworden. De heer Bessel Vrijhof was aanwezig bij de bijeenkomst in Brummen en besloot zijn herinneringen op schrift te stellen.