Om goed te kunnen functioneren in een vervolgopleiding of werkomgeving moeten nieuwkomers kennis hebben van de Nederlandse maatschappij en van de houding en het gedrag van anderen. In tien thema's, waaronder onderwijs en opvoeding, verkeer en vervoer, wonen en manieren van leven, leren cursisten die een inburgeringcursus volgen de Nederlandse maatschappij en vooral de Nederlanders kennen. Het cursistenboek verschaft alle informatie waarmee de eindtermen voor maatschappijoriëntatie, zoals gesteld door het Ministerie van OC & W, behaald kunnen worden. Bijzonder aan de cursus is de didactische vorm: veel informatie wordt namelijk in de vorm van tabellen, vragen, meningen en uitspraken gegeven. Cursisten kunnen zo hun eigen ideeën vergelijken met die van anderen en daar vervolgens in de groep over discussiëren. Op een speelse manier leren de cursisten dat niet alleen Nederlanders maar ook zij onderling heel verschillend over allerlei zaken kunnen denken, maar toch met elkaar samenleven, omdat een bepaalde mening niet perse 'goed' of 'fout' is. Door deze werkwijze kunnen cursisten een open houding naar de Nederlandse samenleving ontwikkelen wat het inburgeringproces bevordert. De didactische aanpak veronderstelt dat cursisten al enige weken Nederlandse les gehad hebben en op SVE - niveau 1 zitten, De leergang bestaat uit een (geïllustreerd) cursistenboek en een docentenhandleiding met een inleiding op de achtergronden en een handleiding per les, suggesties voor buitenschoolse opdrachten en oefentoetsen.