Op een dag zit Picasso aan een tafeltje in een restaurant. Een vrouw komt naar hem toe met een servet en vraagt hem daar iets op te tekenen. In nog geen 30 seconden staat de tekening op papier. 'Ziezo. Dat is dan 10.000 dollar', zegt hij. '10.000 dollar? Voor nog geen 30 seconden werk?', schrikt de vrouw. 'Ja, maar ik heb er dan ook 40 jaar over gedaan om te zijn waar ik nu ben', antwoordt Picasso. In deze anekdote - waar gebeurd of niet - schuilt evenveel economie als kunst, evenveel markt als creativiteit, evenveel vraag als aanbod. De relatie tussen kunst en economie staat al een tijdje volop in de belangstelling. Creativiteit in het ondernemen is een sleutelwoord geworden: creativiteit en innovatie blijken noodzakelijke voorwaarden om te overleven. Wat hebben kunst en economie elkaar te bieden? Beide hebben een eigen kapitaal. Bij de ondernemer is dat geld om voorraden en productiemiddelen te financieren. Bij de kunstenaar is dat zijn vrijheid: de vrijheid van denken en uitdrukken. Maar er zijn ook raakvlakken. De ondernemer zoekt zingeving in wat hij doet. De kunstenaar schept een nieuwe taal om zin en duiding te geven aan wat er gebeurt. De ondernemer kan voor die inspiratie terecht bij de kunstenaar, maar ook omgekeerd. De ondernemer kan zich engageren om de kunst te steunen. De organisatie Arteconomy bracht ondernemers, kunstenaars en kunstkenners uit verschillende hoeken samen. Uit deze ontmoetingen blijkt dat deze materie complexer, genuanceerder en zelfs polemischer is dan we denken. In dit boek wil Marc Ruyters - uitgaande van deze concrete ervaring - klaarheid scheppen in dat boeiend proces. Want kunst kan niet zonder economie en economie niet zonder kunst. Sterker nog: de wereld heeft ze allebei nodig.