Een binnenkomer die erin hakt; een kruidig citaat om de aandacht vast te houden; een uitsmijter die nog lang blijft hangen. Iedereen die wel eens een tekst schrijft of voordraagt, zit er van tijd tot tijd om verlegen. Voor al diegenen is het Groot Citatenboek over God, geloof en kerk een uitkomst. Net als voor ieder ander, overigens. Want wat is er leuker dan het lezen van prikkelende citaten om de geest mee te scherpen of om een bevrijdende lach op te wekken. Een van de grootste charmes van citaten is, dat zij niet per se waar hoeven zijn. De meest aperte leugen kan, mits fraai geformuleerd, tot een aforisme verheven worden. Niemand hoeft het met een aforisme eens te zijn: de wereld is niet eenduidig en aforismen zijn niet allemaal op dezelfde dag geschreven. `Onze dominee is tegen alle begeerte, behalve de wijsbegeerte´, schreef Fons Jansen. Maar Aldous Huxley schrijft: `Verkeerde redenen zoeken voor wat men gelooft op grond van andere verkeerde redenen, dat is filosofie.´ Zo kan het dat de scherpe kritiek van niet-christen in deze verzameling zijn plaats heeft naast de scherpzinnige verdediging van de christen. Beide moeten dan wel voldoen aan de algemene criteria voor een goed citaat: het moet raak geformuleerd zijn, liefst met humor, en er moet een les uit te trekken zijn. 'Het Groot Citatenboek over God, geloof en kerk' is met haar 2.500 citaten een eindeloos grasduinboek, onmisbaar voor dominees en inleiders, handig voor journalisten en kerkbladredacteuren, maar vooral prikkelend voor iedereen die zich betrokken voelt op de thema´s God, geloof en kerk.