Nieuwstaat.

Een schans is een verdedigingswerk dat bestaat uit aarden wallen in de vorm van een gebastioneerde vestingwal in een vier-, vijf- of zeshoek.

Ontstaan en functie:
De eerste schansen zijn opgeworpen tijdens De Opstand tegen de Spaanse vorst. Dit gebeurde zowel bij een belegering van een stad, als ter bescherming van een stad of doorgaande route. Een schans diende om tijdelijk enkele soldaten te kunnen huisvesten. Grotere militaire werken zijn vestingen of forten. Deze kenden in meer of mindere mate een permanente bezetting met soldaten. Vaak zijn ze niet alleen groter, maar kennen ze ook verschillende bouwwerken. Andere vormen van schansen zijn legerkampen, tijdelijke veldversterkingen met omwalling, waarbinnen een eenheid van het leger zich tijdelijk huisvestte. Deze vinden we bijvoorbeeld nog terug langs de route die de Bisschop van Munster heeft afgelegd van Munster naar Groningen.

Ligging en streeknamen:
Schansen komen in heel Nederland voor. Er zijn zestiende-eeuwse schansen, maar ook negentiende-eeuwse schansen. Het woord vinden we ook terug in de aanduiding verschansing. Schansen hebben verschillende vormen, die in de Franse tijd verschillende namen kregen, zoals redoute (vierkant) of flêche (pijlpuntvormig). Een loopschans is een kleine schans waarin soldaten in geval van nood een gedekte opstelling konden vinden. Een schans wordt ook wel veldversterking genoemd.

Schansen met een niet-militaire betekenis komen ook voor, zoals bijenschansen) en - als nachtverblijf voor schapen op de heide - schapenkampen.