Als jonge zakenman droomt Hans Hamoen van een carrière als directeur. Maar dat hij een bedrijf zal gaan leiden dat als dekmantel zou dienen voor grootschalige bijbelsmokkel naar gesloten landen, had hij nooit kunnen vermoeden. En dat die droom in een nachtmerrie zal veranderen, wist hij evenmin.

Aanvankelijk loopt de onderneming heel goed. De handel met Oost-Europa groeit en in goederencontainers vinden meer dan een miljoen bijbels hun weg naar christenen die dat heel hard nodig hebben. Maar ondanks het succes en de wonderen die Hans meemaakt leidt een samenspel van factoren tot een rampzalig faillissement. Bijtende verwijten en de lastercampagne van een voormalig werknemer storten Hamoen in een zware depressie. Het stilzwijgen waartoe hij en zijn gezin jarenlang waren verplicht, lijkt hem nu de das om te doen. Zo hard gewerkt, zoveel opgeofferd, God zo oprecht willen dienen… en niemand wist het.

Als Hans Hamoen de draad weer oppakt, merkt hij dat God hem roept tot een nieuw dynamisch werk dat in allerlei uithoeken van de wereld bijzondere vruchten afwerpt. En iedere keer is daar weer die prachtige combinatie van brood en missie. Of het nu gaat om de gevangenen van Oekraïne, de Dayaks in Indonesië, of de paria’s in India, iedere keer vindt Hamoen weer een manier om de allerarmsten te voorzien van een inkomen èn een hoopvolle toekomst. In dit boek geeft Hamoen voor het eerst opening van zaken - omdat hij het nu pas kan vertellen.