De recente ontwikkelingen in de landbouwsector, periode 1994-2000,. staan in deze studie centraal. In het midden van de jaren negentig leek het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, na een ingrijpende organisatieomslag, een nieuwe koers te hebben ingezet. Maar in de omgeving van dat ministerie, de landbouwsector zelf, diende zich een reeks ingrijpende gebeurtenissen aan. De gekkekoeienziekte, de varkenspest, de dioxineaffaire in het pluimvee, de herstructurering van de varkenshouderij zijn voorbeelden van nieuwe aandachttrekkende crises, die zich de afgelopen zes jaar voordeden. Dat had zijn weerslag in de politiek. Drie ministers waren achtereenvolgens verantwoordelijk in die zes jaar, van wie er een voortijdig vertrok. In de volksvertegenwoordiging werden opwindende debatten gehouden. De belangenorganisaties in de landbouw roerden zich. Nieuwe organisaties dienden zich aan. Het vanouds alle boeren representerende Landbouwschap verdween. Het tot dusver vertrouwde overlegmodel tussen politiek en sector veranderde ingrijpendOp het moment dat in het buitenland het Nederlandse poldermodel bekend werd en furore maakte, werd dit model in de landbouwsector over boord gezet. In opdracht van het ministerie hebben de auteurs onderzocht welke invloed dit alles heeft gehad op de rol en de positie van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij: Hoe zal de relatie tussen ministerie en sector in de toekomst zijn? Hoe moet die sector worden gezien in het licht van het Europese en wereldwijde beleid ten aanzien van een vrijer handelsverkeer, de zorg voor veilig voedsel, een schoon milieu en aandacht voor de natuur? Ligt er een brede taak te wachten voor het ministerie, een taak die verder reikt dan alleen de zorg voor landbouw, visserij en natuur? Is de organisatie daartoe gereed?