Ook in haar eigen twee jeugdboeken laat Steenhoff-Smulders het roomse geloof, zeker vergeleken met latere katholieke auteurs als Kees Spierings of J. Nowee, een prominente en expliciete rol spelen. Haar historische jeugdboek Een kind van 1813 (1926) speelt ten tijde van de Franse overheersing in Leiden. Behalve over de vrijheidsstrijd en het Leidens ontzet gaat het boek over vrijheid van godsdienst. Claartje van Berk raakt bevriend met het nieuwe buurmeisje Evelientje van der Leden. Dit meisje blijkt in het geheim het roomse geloof van haar overleden moeder te ‘bewaren’. Claartje krijgt tranen in haar ogen als ze dit hoort. Als Evelientje bij Claartje speelt, doet ze niets liever dan de catechismus of het bijbelse geschiedenisboek lezen. Maar vader Van Berk weigert haar mee naar de kerk te nemen, want hij wil niets achter de rug van Evelientjes vader doen. Aanvankelijk weigert meneer Van der Leden zijn toestemming, maar, op aandrang van zijn zoon, mag Evelientje ten slotte eerste Heilige Communie doen.

Dit boek is, ook omdat Steenhoff-Smulders de tijd goed wilde neerzetten, nogal plechtig en stijfjes geschreven. In de tweede druk uit 1934 is deze stijl totaal gewijzigd. In een navertelling handhaaft Roel Helling wel het verhaal, maar hij schrijft in een nogal kinderachtige stijl. Voorafgaand aan het verhaal plakt hij een hoofdstuk waarin hij de lezer rechtstreeks toespreekt (‘jongens en meisjes’) en hen alvast wijst op ‘de lesjes’. Hij onderbreekt het verhaal ook herhaaldelijk om de lezers dingen uit te leggen of op het hart te drukken (Bron: DBNL).