Dit boek is in de eerste plaats als inleiding of voorbereiding tot de studie der Psychoanalyse bedoeld, maar tevens wil het aan hen, die uit Freud of andere schrijvers reeds een en ander daarover in zich opnamen, een aanvulling en nadere oriëntering geven. Het is dus grootendeels geschreven voor hen, die zich niet tot de lezing van dit boek beperken en daarom worden ook overigens belangrijke onderwerpen als de "Fehlleistungen" en de droom, die de eerste twee deelen van Freud's "Vorlesungen zur Einführung in die Psychoanalyse" vormen, hier niet of slechts terloops behandeld.
Het gaat hier om het grondbegrip en dus om een onderdeel der algemeene psychoanalyse, en noch om de speciale analyse van neurotici of crimineelen of van sociologische structuren en dergelijke, noch om de analyse van kunst, godsdienst of van welke geestelijke verschijnselen ook, noch om de speciale techniek.
De psychoanalytische grondbegrippen, zooals hier uiteengezet, zijn vrijwel geheel weergegeven naar Freud's fundamenteele opvattingen, al is niet slechts met tallooze observaties van anderen, doch ook met den groei der theoretische inzichten der laatste jaren rekening gehouden.

Inhoud:
Voorwoord
I. Historische inleiding
II. De beginselen der practische psychoanalyse
III. De overdracht
IV. De symboliek
V. De vergelijkende methode
VI. De plaats der psychoanalyse ten opzichte van de overige psychologie
VII. Het oedipuscomplex
VIII. Analytische ik-psychologie
IX. Slotbeschouwingen