De eerste uitgave van deze bundel werd uitsluitend verspreid onder de leden van de Wereldbibliotheek- Vereniging.

Een citaat uit het boek.
' (...). Maar zij die de boeken ontvangen, beseffen zij allen wat het is dat in hun huis komt? Wie verslaafd is aan herlezen en geen boekwinkel voorbijgaat weet het wel, maar er bestaan kortzichtigen die zich voor verstandig houden en nochtans menen dat de muzen slechts een loos verzinsel van de Grieken waren, de een noemt het aardig, de ander mal. Indien zij zich den tijd kunnen herinneren toen zij pas verloofd waren, toen de zon anders dan heden scheen, de wereld overtogen was van glans en blos en bloemengeur, zullen zij toegeven dat er verschillende werkelijkheden bestaan, misschien ontelbare, maar zeker twee, een werkelijkheid voor den week-dag, een andere voor den Zondag, en wie dit ontkent heeft de liefde niet gezien. (...).
In zulk een Zondagse werkelijkheid leeft hun vrouw, hun zoon, hun dochter wanneer zij gedichten lezen en eerder klinkt de stem van den verstandige hun onwerkelijk dan de stem uit het boek. Illusie de zang van Vondel, Gorter? Wie dien heeft gehoord heeft de muzen van ons volk gehoord en al wat anderen klank heeft is maar geruis of rumoer.
Een waan, de mensen die Shakespeare schiep? Zeker, zij eten en zij drinken niet, maar ook gaan ze niet voorbij zoals die vriend wiens naam men zich niet eens herinnert. (...)'. Pg.27/28.