De praktijk van het zitten op het kussen en in alledag opgetekend in toespraken en gesprekken.

Een tegendraads boek over de zenmeditatie. Centraal staat het leven van alledag met zijn zorgen, moeiten en kortstondige vreugden en de plaats die de zenmeditatie daarbij inneemt. Het exotisch oosterse is weggelaten om alle aandacht te geven aan de authentieke oefening van houding, adem en beweging, die de kwaliteit van het ervaren kan veranderen. De lezer is in de 27 opgetekende toespraken en gesprekken getuige van de transformerende werking van het Za-Zen in het dagelijks doen en laten. Het boek bevat een gedeelte van de aantekeningen uit een vijfentwintigjarige ervaring.

De auteur, in 1918 in Indonesië op een plantage aan de rand van het oerwoud geboren, herinnert zich dat hij als vijfjarige de grote boom achter het huis plotseling als overal aanwezig voelde. Later, toen de boom weer op zijn eigen piek stond te wachten, voelde hij zich klein en alleen gelaten. Deze twee gewaarwordingen, waarvan de laatste steeds meer de overhand kreeg, bleven hem begeleiden bij zijn kennismaking met de georganiseerde godsdiensten en religieuze filosofieën, waar ook alles zijn ,,plek' heeft. Pas in de zenmeditatie, gericht op de onmiddellijke ervaring in het moment zelf, kwam het vermoeden van het,, overal aanwezige' terug. Na vijfentwintig jaar oefenen met groepen in Nederland, wordt duidelijk dat zelfs het Za-Zen, zoals het uit Japan tot ons is gekomen, ontdaan moet worden van wat het op de piek houdt. Dit overal aanwezige Za-Zen steeds werkelijker beoefenen is nu zijn vanzelfsprekende opdracht.