Benthem Crouwel is bekend van grootschalige infrastructurele projecten als Schiphol, de stations van de 4 grote steden in Nederland, congrescentrum RAI, douane-emplacementen en de uitbreiding van het Stedelijk Museum.

Het Amsterdamse architectenbureau start als Benthem Crouwel Wiersma architekten met Jan Benthem (1952), Mels Crouwel (1953) en Albert Wiersma. De laatste stapt na enkele jaren uit de samenwerking. Benthem Crouwel heeft vestigingen in Amsterdam en Aken. Er werken zo'n 50 medewerkers. Partners zijn naast Benthem en Crouwel, Pascal Cornips, Joost Vos, Daniel Jongtien en Saartje van der Made.

Het werk van Benthem Crouwel Architecten staat bekend om een functionele vormgeving. Het bureau is thuis in complexe, grootschalige opdrachten. In de jaren tachtig was Benthem Crouwel met de douanegebouwen en het huis van Jan Benthem in Almere de belangrijkste vertegenwoordiger van de architectuurstroming hightech in Nederland.

Benthem Crouwel werd eind jaren tachtig de huisarchitect van Schiphol, waar ze behalve vele luchthavengebouwen ook het ondergrondse station ontwierpen. Dit laatste project was de start van meer stationsknooppunten, waaronder de vier grote stations in Nederland: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag.

Met de als een badkuip ontworpen entree voor het Stedelijk Museum en een vakantiehuisje op Texel in de vorm van een schapenboet probeert Benthem Crouwel de droom van een naadloze gevel waar te maken. Het Stedelijk heeft een witte gevel van lichte vezelversterkte composietmateriaal, dat de eigenschappen heeft nauwelijks uit te zetten of krimpen. Ondanks deze eigenschappen is er toch voor gekozen enkele naden op te nemen. De zwarte vakantiewoning krijgt een gevel van spuitrubber met daarvoor visnetten en ventilatieroosters.